Doorgaan naar hoofdcontent

Kamercommissie confronteert Minister: Bescherming slachtoffers bij publicatie(s)? Casus Nicole van den Hurk

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft overleg gevoerd met Minister voor Rechtsbescherming, over onder andere de bescherming van belangen van slachtoffers bij publicatie. 

De Kamercommissie begint met de bescherming van de belangen van slachtoffers bij publicatie. Het gaat om de bescherming in strafrechtelijke zaken in het algemeen, en om de medewerking van politie en het Openbaar Ministerie aan journalistiek werk in het bijzonder. Het uitgangspunt bij mediaproducties is dat hierover tijdig met slachtoffers of nabestaanden in contact wordt getreden.

Voortaan sluiten de politie en het Openbaar Ministerie vooraf altijd een contract met journalisten, auteurs en/of producenten, zodat ze de noodzakelijke waarborgen kunnen vragen die nodig zijn om de belangen ook werkelijk te beschermen. Het gaat niet alleen om het belang van het slachtoffer bij een publicatie, maar ook om het feit dat slachtoffers altijd met hun volledige naam in de media worden genoemd. Dat blijft ook zo als zaken zijn afgesloten. Dat is heel confronterend voor henzelf, of in het ergste geval voor hun nabestaanden. En dat terwijl Volkert van der Graaf nog altijd wordt aangeduid als Volkert van der G. Eerder is aan Staatssecretaris Teeven gevraagd: laat slachtoffers nu niet voortdurend met hun volledige naam in de media verschijnen. Maar dat was helaas aan dovemansoren gericht. Gaat de Minister voor Rechtsbescherming het wel regelen?

Recent als Kamercommissie is een gesprek geweest over het belang van slachtoffers en nabestaanden wanneer politie en Openbaar Ministerie besluiten om media-aandacht te besteden aan een strafzaak. Iedereen is het er wel over eens dat de positie van slachtoffers en nabestaanden dan goed moet worden meegenomen. Ook zijn we het er allemaal over eens dat het een aantal keren flink is misgegaan. Een aantal vervolgvragen aan de minister: Krijgen slachtoffers en nabestaanden nu echt inzicht in dat mediacontract? Zo nee, waarom niet? Wanneer is die aangescherpte OM-aanwijzing nou eigenlijk klaar? Want ze werd al in juni genoemd en wordt nu weer genoemd, maar je zou denken dat op een gegeven moment, na een aantal maanden, zo'n aanwijzing toch wel gereed is. En wie gaat bewaken of slachtoffers en nabestaanden tijdig worden geïnformeerd? Dat we dat willen gaan doen, is natuurlijk een prima voornemen, maar wie gaat het daadwerkelijk doen? Want, wederom, volgens mij is uitvoering toch wel de kern. 

De Kamercommissie vervolgt: De Autoriteit Persoonsgegevens is met algemene stemmen in de Kamer verzocht een analyse te maken van de privacybescherming van slachtoffers en nabestaanden. Wat die cold cases betreft moeten wat ons betreft onder de overeenkomsten die worden gesloten tussen OM, politie en de media de handtekeningen van de slachtoffers en nabestaanden staan. Anders zouden deze geen werking hebben. Anders ben je namelijk niets. Dan ben je een subject, dan wordt er over je geschreven in de media. De privacy van slachtoffers en nabestaanden gaat voor.
Dan de mediapublicaties, de contracten tussen slachtoffers en de media. Ook daar is soms gedoe over. De kern is: overleg nou gewoon met mensen over wat ze willen en wat ze niet willen, en leef dat na. Neem mensen die slachtoffer zijn serieus. Wat kan de Minister er nou in betekenen om de naleving van de rechten en belangen van slachtoffers op dit gebied te verbeteren?

De minister antwoordt: Wat betreft de medewerking van het Openbaar Ministerie en politie bij mediaproducties heeft het Openbaar Ministerie inmiddels de Aanwijzing voorlichting opsporing en vervolging aangescherpt, naar aanleiding van de zaak-Van den Hurk. Nabestaanden en slachtoffers krijgen daarbij een zwaardere stem bij het aangaan van die mediaproducties.

Medeondertekening is daar niet onmiddellijk een onderdeel van, omdat nabestaanden en slachtoffers niet formeel partij zijn. Wel is het zo dat als verwacht wordt dat zo'n productie echt een substantiële inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van slachtoffer of nabestaande, er voortaan vooraf toestemming zal worden gevraagd aan betrokkenen. Ik kan mij voorstellen dat als het echt om een heel specifieke zaak gaat, je dat dus aan de voorkant doet met de betrokkenen, met het slachtoffer, met nabestaanden, om te kijken of zij ermee instemmen. In andere gevallen, bijvoorbeeld bij mediaproducties die gaan over meerdere zaken, kan bepaalde informatie van slachtoffers wel degelijk een rol spelen. Als je bijvoorbeeld een hele dag meeloopt met het Openbaar Ministerie en je wilt daar een programma van maken, komen ook dergelijke zaken naar voren. Ik kan mij voorstellen – dat is ook de werkwijze van het Openbaar Ministerie – dat zij op zo'n moment vragen, achteraf, of er bezwaar tegen is als ze dat gebruiken in die productie. Die nieuwe aanpak geeft naar mijn oordeel een goed evenwicht tussen aan de kant de belangen van de opsporing en aan de andere kant de belangen van slachtoffers.

De commissie vervolg: Convenanten zijn aangepast. Alleen Fonds Slachtofferhulp en Slachtofferhulp Nederland zijn daar niet bij betrokken. Wel bijzonder is dat ook de Autoriteit Persoonsgegevens er niet even naar heeft kunnen kijken; het gaat immers gewoon over deling van privacygegevens. De minister wordt gevraagd om voordat de convenanten echt in werking treden, het aspect van het slachtoffer er nog steviger in te verankeren. Want het kan nooit zo zijn dat weer iemand naar de rechter moet, zoals de moeder van Nicole van den Hurk, om door die rechter aspecten uit een boek te laten halen. Dat geldt ook als er zo'n convenant is tussen het OM, de politie en een journalist, maar een moeder uiteindelijk helemaal wordt geportretteerd zonder dat zij daar een rol in had.

De minister vervolgt:
Dan gaat het om een convenant bij een specifieke productie. Ik had het zojuist over de aanwijzing, zeg maar over de manier van werken, waarbij het College van procureurs-generaal zegt: «Zoals het destijds is gegaan, doen we het niet meer. Wij gaan bij producties die naar onze verwachting een substantiële impact hebben op nabestaanden, aan de voorkant toestemming vragen aan nabestaanden, dus vragen of ze ermee akkoord zijn.» Hiermee voorkom je eigenlijk wat u nu zegt, dat ze geen partij waren, dat ze er achteraf mee geconfronteerd werden, dat ze er niet op zaten te wachten en dat, sterker nog, het hun alleen maar een hoop schade en leed heeft berokkend. Dat weet je dan te voorkomen. 

De commissie vraagt verder: Maar dan krijg je toch de hele ingewikkelde situatie dat de politie en het Openbaar Ministerie aan nabestaanden vragen: «Zullen we een cold case opzetten om de moordenaar van uw kind te vinden? Bent u daarmee akkoord?» Zal een nabestaande dan nee zeggen? Natuurlijk zegt die dan ja. Vervolgens wordt de moeder gehoord en worden haar reacties beschreven op het feit ze ineens hoort dat haar kind niet alleen vermoord maar ook verkracht was. Die ontzetting moet dan blijkbaar in een boek. Wanneer kun je als ouder zeggen «tot hier en niet verder» zonder dat je daarvoor naar een rechter moet? 

De minister antwoordt:
Ik heb de indruk dat het hiermee goed is geregeld, maar ik ben best bereid om met nog een aantal andere instanties te kijken of zij dat ook vinden. Tegelijkertijd hebben we hier ook wat snelheid willen betrachten, omdat uw Kamer zei: regel dit nu snel. De inzet van het Openbaar Ministerie, dat zegt dat wanneer het echt impact heeft, je het aan de voorkant alleen mag doen met instemming en betrokkenheid van de nabestaanden, komt bij mij wel over als iets waarmee het heel goed is geborgd.

De commissie stelt: Toch nog even op dit punt. Zouden nabestaanden de mediacontracten mee moeten tekenen? Zo'n nabestaande zit al in heel lastige periode in het leven. Dan moet je ook nog toestemming geven, terwijl het nog maar de vraag is of je op dat moment helemaal kunt overzien waar je dan toestemming voor geeft. Dit terwijl ook bij dit soort dingen de devil vaak in the details zit, ook als je met de nabestaanden spreekt. En die details staan juist in dat mediacontract. Hoor en wederhoor? Ik wil de Minister dus toch vragen om te overwegen om er eens serieus over te spreken met het Fonds Slachtofferhulp. Want juist in de gevallen waarin de privacy-impact groot is, zou ik zeggen: betrek ze ook bij dat mediacontract als ze toestemming moeten geven.

De minister antwoordt: Het gaat over een contract tussen twee partijen. Daar staan ook heel veel elementen in die niet relevant zijn voor slachtoffers en nabestaanden. Dan is het ook ingewikkeld om ze daarvoor te laten tekenen, want daar willen ze misschien helemaal geen verantwoordelijkheid voor nemen of daar zijn ze misschien helemaal geen partij in. Voor mij is het belangrijkste dat uiteindelijk de vraag voor slachtoffers en nabestaanden is: «Geef je toestemming voor zo'n zaak, inclusief wat het kan veroorzaken aan leed voor jou? Ben je daarmee akkoord?» Dat is volgens mij de belangrijkste vraag die hier gesteld moet worden. Ik ben blij dat nu in de aanwijzing klip-en-klaar staat dat dat akkoord er moet komen voordat het Openbaar Ministerie zoiets aangaat.

De commissie gaat hier op in: Die aanwijzing is een heel grote stap vooruit, maar het is nog niet voldoende. De Minister geeft aan dat het ingewikkeld is omdat er heel veel in zo'n contract staat. Dat ben ik ook met hem eens, maar dat probleem zou je natuurlijk kunnen oplossen met een soort modelbijlage die ook voor nabestaanden begrijpelijk is en waarin de zaken staan die voor hen wél relevant zijn, bijvoorbeeld inzicht in de montage, het achteraf nog even kunnen bekijken en daar inspraak over hebben. Volgens mij is het bezwaar van de Minister dus op te lossen. En dan zou ik zegen: als we a zeggen, moeten we ook b zeggen.

Minister antwoordt: Laat mij nou kijken hoe je dit op een praktische manier aanpakt. Want het gaat er volgens mij niet om, een handtekening neer te zetten onder een tripartiet contract. Wat u volgens mij wil, is dat het goed geregeld en geborgd is. Toestemming ergens voor geven zou ik ook niet mondeling doen. Dat zou ik ook goed vast willen hebben gelegd, zodat er achteraf geen onduidelijkheid kan optreden over de vraag of de toestemming echt willens en wetens is verleend. Dat is vaak de reden waarom ook het Openbaar Ministerie wil dat een slachtoffer op zo'n moment wordt bijgestaan door een slachtofferadvocaat die weet wat erbij komt kijken. Dus of het nou moet leiden tot een soort tripartiet contract waarbij heel veel dingen die het slachtoffer niet aangaan, worden geregeld tussen Openbaar Ministerie en de productiemaatschappij. Ik wil best kijken hoe je uiteindelijk het toestemmingsvereiste op een goede manier regelt. 
Verder ben ik aarzelend als het gaat over het strafbaar stellen van het openbaar maken van slachtoffergegevens. Dat heeft te maken met de vraag wat de adequate sanctie is die je kunt opleggen. Ik geloof meer in goed toezicht. Daar hebben we een aantal instanties voor.
Dan slachtoffers en het publiceren van hun volledige naam in de media. Het feit dat dit bij verdachten niet gebeurt, is niet bij wet vastgelegd. Het is een afspraak binnen de journalistiek zelf, vastgelegd in hun code. Wel kan ik het Fonds Slachtofferhulp vragen om te kijken of ze dit thema onder de aandacht kunnen brengen, want ik begrijp op zich het punt wel. Ik begrijp dat het Fonds volgend jaar een symposium met journalisten organiseert. Daar zou dit wellicht een heel mooi thema kunnen zijn: wat kun je doen om ervoor te zorgen dat journalisten niet onnodig leed berokkenen?

De commissie geeft aan dat de informatie van de minister wel voldoende is, wil toch de interruptie gebruiken om de Minister te vragen of hij daarna de Kamer op de hoogte kan stellen van wat Fonds Slachtofferhulp in dat kader heeft besproken met naar ik aanneem de Nederlandse Vereniging van Journalisten.

De minister antwoordt: U krijgt van mij periodiek brieven over de stand van zaken en daarin neem ik dit punt mee.

De commissie vraagt of de Minister en het kabinet de opvatting die velen hier hebben laten horen dat in beginsel de identiteit van de slachtoffers, hun privacy, niet met naam en toenaam gepubliceerd hoeft te worden?

De minister vervolgt: Ja, maar tegelijkertijd willen we ook vrije nieuwsgaring. Ik vind het lang niet altijd noodzakelijk dat het gebeurt, maar tegelijkertijd schrijven we als overheid niet voor wat een journalist wel of niet kan en mag doen. Hetzelfde geldt als het gaat om de privacy van verdachten. Zij zijn ook niet veroordeeld. Daar zijn bepaalde journalistieke normen voor, die ik op zich goed vind. Maar er is ook een aantal media dat zich daar wat minder van aantrekt. Ook daarvoor geldt dat het uiteindelijk niet aan de overheid is om daarin in te grijpen.

De commissie acht het goed te zijn als het kabinet en deze Minister zich actief opstellen in dit debat, dus dat ze het niet alleen onder de aandacht brengen, maar zich ook bezinnen op hun positie hierin en hoever ze daarin willen gaan. Ik begrijp heel goed de nuances waar de Minister op wijst, maar ik vraag hem ook deze punten mee te nemen in die brief.

De minister vraagt niet voor niets aan Slachtofferhulp Nederland om dit te agenderen. Dat doen we omdat we vinden dat het een terecht punt is. Wat kun je nou doen? Dat zit voor een deel hierop en dat zit voor een deel op de pijn en het leed die slachtoffers ervaren omdat soms de sociale media sneller zijn met de berichtgeving over een vreselijk incident dan dat de politie aan je deur verschijnt. Als ik op slachtofferdagen kom, hoor ik dit soort verhalen. Dus als we daarin wat kunnen doen met zijn allen – overheid, Slachtofferhulp Nederland, de Nederlandse Vereniging van Journalisten, populaire internetplatforms – dan kan dat enorm helpen. De Minister zegt toe de Kamer bij de periodieke brief slachtofferzorg te informeren over hoe hij het punt van privacy van slachtoffers in de media onder de aandacht heeft gebracht bij het Fonds Slachtofferhulp. 





Populaire posts van deze blog

Kindervermissingen. Doodverklaard. Michelle Willard en anderen. Na 40 jaar toch gevonden.

Om eerst maar een voorbeeld te pakken. In 1985 verdwijnt de dan bijna 3 jaar oude Haagse peuter Michelle Willard spoorloos. Ze zou verkocht zijn, door haar vader nog wel. Vader Dick Willard heeft tegen zijn broer gezegd dat ze in goede handen is en in Spanje zou verblijven. Michelle zelf zou haar nieuwe identiteit zelf niet weten, zo verklaarde Dick. Hij zou haar onder een andere identiteit hebben verkocht. Vader Dick had alles zelf geregeld en Michelle zelf ook weggebracht. De exacte omstandigheden hoe Michelle is verdwenen is nooit bekend geworden. Vader Dick Willard wordt in 1991 vermoord en neemt vele geheimen mee zijn graf in. Michelle heeft nog familie en dat biedt theoretische gezien nog kansen. Zelfs na bijna 40 jaar. In Houston Texas verdween in 1981 een baby onder de naam 'Holly' onder bizarre omstandigheden. Haar beide ouders werden vermoord en de moordzaak is tot op heden nog niet opgelost. Maar het bijzondere is dat hun baby Holly niet op de plaats delict werd aang

UPDATE Cold case Germa van den Boom uit 1984.

UPDATE 21-04-2023 Op 20 oktober 2022 bracht de Peter R. de Vries Foundation de vermissingszaak van Germa van den Boom opnieuw onder de aandacht. Een beloning van een kwart miljoen euro werd uitgeloofd voor de tip die leidt naar de vondst van Germa. De deadline van zes maanden is voorbij en vanaf vandaag kan er geen aanspraak meer gemaakt worden op de beloning bij het aanbrengen van een nieuwe tip.  Het afgelopen half jaar zijn er rond de 275 tips binnengekomen bij de Foundation. Deze zijn allemaal zorgvuldig bekeken en (anoniem) doorgestuurd aan het cold caseteam van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant. Het team is momenteel nog steeds bezig met de laatste tips uit te rechercheren. Het kwart miljoen euro blijft dan ook beschikbaar voor de gouden tip tot dat het cold caseteam alle tips die tot en met 20 april 2023 bij de Peter R. de Vries Foundation zijn binnengekomen heeft onderzocht. Wij verwachten dat we binnen enkele maanden bekend kunnen maken hoe dit onderzoek is afgerond.  Ondan

UPDATE: Hoge Raad doet uitspraak over onjuiste tekst bij beëdiging. Geen gevolgen zaak Nicky Verstappen.

Geen gevolgen voor opgeloste (lopende) cold casezaken. Het gebruik van een onjuiste tekst bij de beëdiging van een aantal raadsheren en raadsheren-plaatsvervanger in het gerechtshof ’s-Hertogenbosch leidt niet tot vernietiging van de uitspraken in de zaken die deze raadsheren (mee) hebben behandeld en beslist. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld n.a.v. twee vorderingen tot cassatie in het belang der wet; één in een strafzaak en één in een belastingzaak. Bekijk hier de uitspraak van de Hoge Raad ----------------------------------------- PG bij de Hoge Raad: het gebruik van een onjuiste tekst bij beëdigingen in het hof ‘s-Hertogenbosch hoeft niet te leiden tot vernietiging van uitspraken Conclusie PG Het gebruik van de onjuiste tekst bij de beëdigingen hoeft volgens de PG niet te leiden tot vernietiging van uitspraken in zaken die door deze raadsheren (mee) zijn behandeld en beslist. Dit legt hij in zijn vorderingen als volgt uit. Een beëdiging van een rechter of raadsheer heeft me