Bij cold cases komt vaak het begrip 'genetisch genealogie' voorbij. Maar wat is dat nu precies? Onthouden vanaf nu: Y-DNA, mtDNA, atDNA.
Het is een methode om profielen van een familiehistorie (een biologische relatie tussen of met individuen) in beeld te brengen door het gebruik van DNA testresultaten. Dit type genetisch onderzoek werd populair in de afgelopen jaren mede omdat de kosten van dit soort onderzoeken aanzienlijk terugliepen. Zo bleef geld beschikbaar voor het ontwikkelen van dit soort nieuwe technieken. Daarnaast kwamen genealogische studies die moleculaire technieken gebruikten steeds meer in de media en daarmee werd ook de interesse van het publiek getrokken. DNA is populair! Met deze technieken kan de identiteit of afkomst van een onbekend slachtoffer worden achterhaald.
Het voordeel van het toepassen van DNA is in relatie tot alleen traditioneel genealogisch onderzoek dat de reikwijdte groter wordt. De techniek kan veel meer en sneller dan het papier tenslotte! Zo kunnen voorouders sneller in beeld worden gebracht, maar ook waar een persoon geografisch gezien vandaan komt. Vervolgens kunnen oude familiestambomen geconstrueerd worden door middel van moleculaire evolutionaire studies. Genealogen zijn nu ook in staat om de technieken toe te passen binnen cold cases en vermissingen als de identiteit van een slachtoffer onbekend is.
Autosomaal, mitochondriaal en Y-DNA: de drie DNA-tests die door genealogen worden gebruikt.
Er zijn drie informatiebronnen in een DNA-monster van een persoon.
- Y-chromosomaal DNA (Y-DNA) is alleen aanwezig in monsters van mannen en geeft informatie over patrilineaire afkomst (patrilineair = afstammingsbepaling waarbij een dochter of zoon afstamt van hun / de vadergroep).
- Mitochondriaal DNA (mtDNA), aanwezig bij zowel mannen als vrouwen, geeft informatie over matrilineaire afkomst (matriliniair = afstammingsbepaling waarbij een dochter of zoon afstamt van hun / de moedergroep).
- Ten slotte geeft autosomaal DNA (atDNA) informatie over zowel matrilineaire als patrilineaire afkomst.
Autosomaal DNA is het sterkste bij de bepaling van naaste verwanten, maar verdwijnt relatief snel, zodat het na vijf tot zeven generaties moeilijk is om nog exacte relaties te onderscheiden anders dan gedeelde etnische affiniteiten. Dus autosomaal DNA (atDNA) is het beste om voorouders te helpen identificeren als het niet verder gaat dan de meest recente vijf tot zeven generaties van een stamboom.
MtDNA- en Y-DNA-tests zijn beperkt tot relaties langs respectievelijk een strikte vrouwelijke lijn en een strikte mannelijke lijn.
mtDNA evolueert (ontwikkelt zich / verandert) snel, terwijl Y-DNA (en atDNA) veel langzamer verandert. MtDNA- en Y-DNA-tests worden gebruikt om archeologische culturen en migratiepaden van iemands voorouders langs een strikte moederlijn of een strikte vaderlijn te identificeren.
Om te bepalen waar iemand geografisch vandaan komt worden haplogroepen gebruikt. Een haplogroep is een groep van individuen met bepaalde haplotypes. Hiermee kan worden bepaald waar de oorsprong van iemand is, bijvoorbeeld Europees, Noord-Amerikaans etc. Deze groep heeft dus een gemeenschappelijke genetische voorouder.
De mtDNA-test kan zowel door mannen als vrouwen worden afgenomen, omdat iedereen zijn mtDNA van zijn moeder erft. Mitochondriaal DNA bevindt zich namelijk in de eicel.
Een Y-DNA-test kan echter alleen door een man worden afgenomen, omdat alleen mannen een Y-chromosoom hebben.
Maar de huidige techniek gaat verder. Bovenstaande is een basisuitleg, voor verdere informatie kun je op de website van het Cold Case Kennis Centrum kijken onder Vakliteratuur of de volgende onderstaande links bekijken.