Wetenschap: Een aantal publicaties die in de (digitale) boekenkast van professionals behoren. Hoe is de implementatie anno 2022?
In opdracht van het Programma Politie & Wetenschap hebben onderzoekers zich verdiept in het fenomeen 'langdurige vermissingen'. "Vermisten op de kaart" [2015] behelst het onderwerp waarbij geldt dat het een lange tijd onderbelicht is geweest, maar binnen de Nationale Politie medio 2015 steeds meer als belangrijk onderwerp werd onderkend. Probleem was dat vermisten op diverse lijsten werden bijgehouden, maar dat er geen landelijk dekkend systeem bestond. Dat probleem werd opgelost doordat Bureau Beke, in opdracht van Politie en Wetenschap, als eerste een landelijke inventarisatie presenteerde. Voor deze inventarisatie van langdurig vermisten zijn de relevante databases van de politie en van het programma VERMIST van AVROTROS tussen medio 2013 en eind 2014 gebruikt en samengevoegd. Dit heeft geresulteerd in een landelijke lijst van 1.497 langdurig vermiste personen. Dit zijn personen die meer dan een jaar vermist zijn. De lijst gaat terug tot 1929 maar de hoofdmoot van de vermissingen dateert van rond de eeuwwisseling. Een publicatie over best practices en het adagium: Hoe eerder de vermissingszaak toch serieus wordt opgepakt, des te groter de kans dat een zaak wordt opgehelderd.
"Vermisten op het spoor" [2017] bespreekt dat langdurige vermissingen vanaf het eerste moment met een opsporingsbril moeten worden bekeken en niet te veel vanuit een hulpverleningsperspectief. Zo wordt voorkomen dat belangrijke informatie wordt gemist en er kostbare tijd verloren raakt. Medewerking van achterblijvers is hierbij cruciaal, maar deze wordt niet altijd direct gegeven aan de politie. Dit blijkt uit onderzoek van Bureau Beke, waarin 30 langdurige vermissingszaken zijn gereconstrueerd. De Nationale Politie beschikt sinds vorig jaar over de zogenaamde 'Beke-lijst' met daarop 1500 personen die een jaar of langer worden vermist. In dit vervolgonderzoek is gekeken hoe de politie met langdurige vermissingszaken omgaat en wat daarvan geleerd kan worden. In het onderzoek is een reconstructie gemaakt van de opsporing van 30 langdurige vermissingen waarbij de politie op enig moment het vermoeden van een misdrijf heeft. Het gaat om zowel opgehelderde als niet-opgehelderde zaken. De vermissingen dateren uit het tijdvak 1985 tot en met 2010 en kennen een gemiddelde looptijd van elf jaar. Van die zaken is het politiedossier geanalyseerd en er zijn interviews gehouden met de betrokken politiefunctionarissen. In een aantal zaken is daarnaast gesproken met de achterblijvers van de vermisten om ook hun ervaringen met het politieonderzoek op te tekenen. De reconstructies bieden inzicht in de recherchepraktijk bij vermissingszaken en leveren lessen op voor de opsporing. Dat zijn niet alleen lessen voor de politie maar ook voor achterblijvers van vermisten. Achterblijvers hebben hier een belangrijk aandeel in: zij moeten op tijd melding maken van een vermissing én geen informatie achterhouden. Van de zijde van de politie mag verwacht worden dat de verklaringen van achterblijvers niet zondermeer voor waar worden aangenomen maar worden geverifieerd. Een achterblijver kan immers betrokkenheid hebben bij de verdwijning. De intuïtie (het fingerspitzengefühl) van ervaren politiefunctionarissen moet serieus worden genomen, blijkt uit het onderzoek. Daarnaast zijn creativiteit, vasthoudendheid en het betrekken van bijzondere expertises voorwaarden bij de behandeling van een vermissingszaak. De politie hanteert geen protocol voor het opnieuw in onderzoek nemen van oude vermissingszaken. Naast de 1500 langdurige vermissingen zijn er ruim 1000 onopgeloste ernstige misdrijven (cold cases) waar ook opsporingscapaciteit voor nodig is. Er wordt in het onderzoek voor gewaarschuwd dat de aandacht voor langdurige vermissingen niet beperkt moet blijven tot een administratieve borging.
Download hier de publicatie Vermisten op de kaart
Download hier het artikel Langdurig vermiste personen
Download hier de publicatie Vermisten op het spoor