NFI: Ondanks functie DNA, niet in alle coldcasezaken DNA-sporen onuitputtelijk gebruiken. Soms pas op de plaats.
Forensisch onderzoek op activiteitniveau wordt steeds belangrijker in strafzaken. Dat stelt DNA-onderzoeker bij het NFI, Bas Kokshoorn in de NPO Radio 1-podcast van WNL, Het Onderzoeksbureau. In Nederland is er slechts een handjevol experts die zich bezighoudt met de vraag hoe en wanneer DNA-sporen zijn ontstaan. Kokshoorn is één van hen. Toch ziet hij dat er de laatste jaren steeds meer verzoeken hierover bij hem terechtkomen en dat ook meer deskundigen een opleiding tot DNA-expert op activiteitniveau volgen bij het NFI.
Verdachten waarvan DNA is aangetroffen bij een misdrijf, schetsen steeds vaker een alternatief scenario dat de aanwezigheid van hun DNA kan verklaren, zien ze bij het NFI. Zij beweren onschuldig te zijn. Aan een DNA-deskundige op activiteitniveau kan dan gevraagd worden om het sporenonderzoek dat al is gedaan te duiden in het licht van de strijdige scenario’s.
De vraag naar DNA-onderzoek op activiteitniveau ziet Kokshoorn niet alleen in Nederland groeien. Vooral in laboratoria in Australië en Nieuw-Zeeland zet deze ontwikkeling door, waar nu minimaal twee deskundigen op het gebied van activiteitniveau werkzaam moeten zijn. "Daar is heel erg geïnvesteerd in opleidingen en daar wordt nu routinematig over gerapporteerd", aldus Kokshoorn.
Dat de interesse in deze specialisatie toeneemt, is nuttig voor nieuwe én oude zaken, stelt de expert. Zelf werkte hij in 2012 als onderzoeker vanuit het NFI mee aan de Australische vermissingszaak van de 10-jarige Louise Bell: een meisje dat ‘s nachts uit huis verdween en waarvan alleen haar pyjama werd teruggevonden. "We gebruikten toen in Nederland al een hele gevoelige DNA-techniek die maar heel weinig laboratoria in de wereld gebruikten en daarmee hebben we een DNA-profiel kunnen maken van een verdachte", legt Kokshoorn uit. Het DNA-profiel werd teruggekoppeld aan Australische autoriteiten waarna een verdachte kon worden aangemerkt.
Ondanks de soms cruciale functie van DNA, kunnen niet in alle coldcasezaken DNA-sporen onuitputtelijk gebruikt worden voor forensisch onderzoek. Kokshoorn: "Naarmate we meer onderzoek verrichten raakt het op. Daar zijn we kritisch op. Soms kunnen we aanvullende analyses doen, maar soms zeggen we ook tegen autoriteiten: 'Misschien moeten we even pas op de plaats maken'." 5 jaar wachten kan dan een oplossing zijn, verklaart hij, want dan zijn de technieken weer gevoeliger en beter.