Het Systeem: "Het coldcaseteam is een dode mus". Over nabestaanden en valse hoop. Scoringsdrang en misgunnen van succes.
Op 26 oktober is op Argusweb een artikel geplaatst over de ervaringen met de politieorganisatie en specifiek het coldcaseteam. Integraal de tekst met afsluitend de verwijzing naar het bronartikel.
Binnen de politie circuleert een foto van het in ijs gevroren politielogo. Het beeld staat voor een starre organisatiecultuur die nauwelijks bereid is te veranderen. Na een loopbaan van 35 jaar in de (onderzoeks)journalistiek werd Weert Schenk door de politie gevraagd daar de ramen open te zetten, het logo te ontdooien. Er was behoefte aan dwarsdenkers die ook konden bijdragen aan vernieuwing van opsporingsmethodes. Het viel niet mee. Wat heet.
Bij de politie heerst een mooieverhalencultuur. Op de podia wordt gezegd dat het borrelt en bruist, maar op de werkvloer is daar vaak niets van te merken. Integendeel. Andersdenkenden met ideeën en initiatieven worden nauwelijks geaccepteerd. Dat is een van de redenen dat recherchekundigen – de hoger opgeleide rechercheurs – de politie teleurgesteld verlaten.
Een goed voorbeeld van schone schijn is de wereld van het coldcaseteam, die ik van binnenuit leerde kennen. Duidelijk is dat er sindsdien niet veel is veranderd. Nabestaanden wordt valse hoop gegeven. Het is een relaas over gebrek aan betrokkenheid, gebrek aan samenwerking, scoringsdrang in de media, kansen negeren en het misgunnen van andermans (eventuele) succes.
Twee van mijn tien jaren bij de politie werkte ik samen met een rechercheur, net als ik een voormalig journalist, aan de onopgeloste moord op oma Bindi, een 93-jarige vrouw die in 2005 in haar Utrechtse bovenwoning om het leven werd gebracht. Van de toenmalige teamchef mochten we op onze eigen manier de dader proberen te vinden.
We gingen uit van het plaats delict alsof er nog niet eerder rechercheonderzoek was gedaan en pakten de zaak aan zoals een onderzoeksjournalist dat zou doen.
In plaats van mensen die we wilden spreken een brief te sturen met het dwingende verzoek zich op een bepaalde tijd op het politiebureau te melden, stonden we onaangekondigd bij hen voor de deur. We werden overal binnengelaten en te woord gestaan.
Deze simpele, maar tijdrovender werkwijze zorgde ervoor dat mensen zich in hun omgeving meer ontspannen voelden en uitgebreider antwoord gaven. Doordat we zonder vooroordeel naar hen luisterden, kregen betrokkenen vertrouwen in onze aanpak. In eerdere onderzoeken naar deze moord voelden veel mensen zich dusdanig geschoffeerd en verdacht gemaakt dat bij hen het geloof in de politie zo goed als verdween en ze erg terughoudend met hun verklaringen werden.
Een niet opgeloste moord of vermissing is zeer onbevredigend, zowel voor de nabestaanden en achterblijvers als voor de politie. Er liggen ongeveer achttienhonderd cold cases op de plank. Onder het motto ‘alles voor de nabestaanden’ beweert de politie dat alles op alles wordt gezet om de zaken op te lossen. De belofte is zaken nooit los te laten. De Nederlandse politie is zo goed bezig met cold cases, wordt gezegd, dat zelfs het buitenland onder de indruk is en het voorbeeld volgt.
Voor de buitenwereld is een mooie etalage ingericht waarin het lijkt of kosten noch moeite worden gespaard om een cold case op te lossen. Media hebben veel belangstelling voor de vaak met vele emoties omgeven onopgeloste zaken, en de coldcaseteams maken daar graag gebruik van. Tips van het publiek kunnen leiden naar de dader. Maar dan nog blijft goed en vasthoudend recherchewerk nodig, en gebruikmaking van de voortschrijdende (dna-)techniek. Uiteraard gebeuren er af en toe mooie dingen, maar in de werkplaats achter de etalage ziet de wereld er minder florissant uit.
Er zijn in Nederland enkele coldcaseteams van redelijke omvang. Niet zelden zijn op deze afdelingen politiemedewerkers geplaatst die op arbeidstherapeutische basis werken en nauwelijks gevoel bij opsporing hebben. Volwaardige, zeer gemotiveerde medewerkers worden vaak weggehaald om capaciteitstekorten elders op te vullen. Sommige politie-eenheden hebben een team dat slechts uit één persoon bestaat. Capaciteitsgebrek zou echter niet een groot probleem hoeven zijn. Doorgewinterde politiemensen die de helpende hand willen toesteken, bijvoorbeeld omdat ze tussen twee projecten wat minder te doen hebben, worden geweigerd. Evenmin wordt gebruikgemaakt van gepensioneerde rechercheurs. Dit idee van een collega en mij kreeg een enthousiaste ontvangst in de korpsleiding. Rechercheurs die op het punt stonden met pensioen te gaan, zeiden na het verlaten van de dienst graag een zaak te willen oppakken. Op het hiervoor gemaakte Plan van Aanpak gaven de coldcaseteams echter geen enkele sjoege.
Een onlangs gepensioneerde politiechef (onder andere teamleider van de Criminele Inlichtingen Eenheid die met informanten uit de misdaad werkt, chef van het straatroofteam in Amsterdam-Zuidoost) en ik (nog steeds beëdigd politievrijwilliger) boden onlangs toch onze diensten aan. We kregen te horen dat we niet in ‘het systeem’ passen. Dat was landelijk beleid, werd gezegd. Enige tijd geleden riep de toenmalige landelijk portefeuillehouder cold cases van de Nationale Politie wel ‘burgerrechercheurs’ op om de coldcaseteams bij te staan. Zeker twee personen die bij hem aanklopten, kregen geen reactie.
Gebrekkige interne samenwerking draagt evenmin bij aan de oplossing van cold cases. In het oma Bindi-onderzoek saboteerde de forensisch recherchekundige van het coldcaseteam de inzending van een nieuw spoor naar het Nederlands Forensisch Instituut. Pas na zijn pensionering, enkele jaren later, werd het spoor onderzocht.
Om tunnelvisie te voorkomen is het ongebruikelijk dat rechercheurs hun eigen zaken opnieuw onderzoeken, maar in een coldcaseteam verzette een medewerker zich met hand en tand tegen het opnieuw bekijken van een grote vermissingszaak waar zij eerder bij betrokken was geweest. Een nieuw onderzoek kon alleen onder haar leiding plaatsvinden, en ze wees daarbij op haar rang van inspecteur. De zaak bleef op de plank liggen.
Coldcaseteams weigerden zaken te leveren aan collega’s die samen met wetenschappers een politiesysteem met artificial intelligence (AI) bouwen. Daarentegen zochten de teams wel uitgebreid de media op met het nieuws dat ze een ‘eigen’ AI-tool hadden ontwikkeld, waarmee 25 miljoen pagina’s in strafdossiers kon worden nageslagen op nieuwe forensische sporen. De techniek bood uitzicht op een aanzienlijke hoeveelheid opgeloste moordzaken.
De ‘eigen’ AI-tool van de coldcaseteams behelsde niet meer dan dat met de zoekmachine Watson van softwaregigant IBM werd bekeken of het dossiers kon doorvlooien. Alle dossiers zouden evenwel eerst moeten worden gedigitaliseerd en afgestaan aan IBM, een externe partij, wat in strijd was met de Wet Politiegegevens. Voor elke vraag aan de computer moest de politie een fors bedrag betalen. De samenwerking met IBM was van korte duur. Nul resultaat, maar de coldcaseteams hadden zich gepresenteerd als zeer betrokken en innovatief. En de nabestaanden hoop gegeven op een doorbraak.
Ilse van Leiden, psycholoog, criminoloog en een vooraanstaand wetenschapper op het gebied van cold cases, en ik schreven samen een voorstel om op meer vernieuwende wijze cold cases te onderzoeken. Toen we teams benaderden voor een experiment, werden we afgewimpeld. Ons voorstel was niet innovatief genoeg, zei de chef van een eenpersoonsteam, want zo werkte ze zelf al. Voor een experimentele zoektocht naar nieuwe oplossingsrichtingen kreeg ik van een groter team wel een zaak. Een topanalist van de politie spitte maandenlang het hele dossier door. Wetenschappers uit vele disciplines, als betrouwbaar gescreend door de Landelijke Deskundigenmakelaar van de politie, verdiepten zich langdurig in de materie en kwamen bijeen om over hun bevindingen te discussiëren.
Er waren aanknopingspunten voor nieuw onderzoek, maar het coldcaseteam bleek niet geïnteresseerd. Omdat ik me erover opwond dat veel mensen op hun verzoek zonder vergoeding kostbare tijd hadden geïnvesteerd, was ik lastig. Tegenspraak past niet in de politiecultuur. Toen ik later een ander dossier nader wilde bekijken, stuitte ik op een muur van weerstand: “Als er kansen liggen, pakken we die zelf.”
Een innovatie die vanuit de teams zelf kwam, was de coldcasekalender die in gevangenissen werd verspreid om tips te genereren. Een aantal jaren kreeg het opsporingsmiddel veel publiciteit, wat uiteraard prima was. Maar het succes van de kalender werd zwaar overdreven. Dankzij de kalender zouden maar liefst achttien zaken zijn heropend. Welke moordzaken? Daar konden geen mededelingen over worden gedaan. Was geheim.
Een belangrijke reden om te zwijgen was dat het verhaal niet klopte. Bij een heropening gaat een tactisch team aan de slag. De zwaar onderbezette recherche, die de waan van de dag al nauwelijks kan volgen, heeft zeker geen capaciteit om zo veel oude zaken op te pakken. Niettemin werd nabestaanden de illusie gegeven dat mogelijk hun vermoorde of vermiste geliefde opnieuw onderwerp was van nieuw politieonderzoek. Met de coldcasekalender is geen enkele zaak opgelost. De kalender wordt inmiddels niet meer uitgegeven. Over de heropende zaken is geen woord meer gezegd.
De dader van de moord op oma Bindi hebben we niet gevonden. De manier van werken was succesvol, maar het bleef bij dat ene experiment. De zaak zelf laat me niet los. Wie doodt een vrouw van 93 jaar? En waarom? Het is onbevredigend daarop geen antwoord te hebben. De gewelddadige dood van oma Bindi heeft de familieverhoudingen ernstig beïnvloed. Tijdens het eerste moordonderzoek verdacht de recherche haar dochter en schoonzoon van betrokkenheid. Ten onrechte, maar zolang de dader niet is veroordeeld, blijft aan hen een smet kleven en wordt gedacht: Misschien zag de politie het toch goed.Zo heeft elke cold case zijn eigen verhaal van ellende en verdriet. Om die reden zit het me dwars dat de politie te weinig doet om te proberen dit soort zaken op te lossen. Er kan meer en beter als ego’s en wantrouwen minder in de weg zitten. En ik weet dat alleen al aandacht voor een zaak heel heilzaam is voor nabestaanden en achterblijvers. Dat heeft een positiever effect dan het vertellen van gladde pr-verhalen in de media.