UPDATE Politie en OM Limburg doen proef: eind aan willekeur. Taak College van Procureurs Generaal: Herzien en actualiseren verouderd systeem aanwijzing reviews en cold cases.
02-03-2023 Journalisten van de regiokrant De Limburger besteden aandacht aan de duiding bij het fenomeen 'cold case'. Emotie, onderbuikgevoel, media-aandacht en druk van nabestaanden zijn sturend voor de keuzes die coldcaseteams maken. Politie en Openbaar Ministerie Limburg werken aan een objectievere selectie van dossiers op kansrijkheid. In de hoop met de schaarse recherchecapaciteit alsnog onopgeloste moorden en verdwijningen te ontrafelen.
Inmiddels zijn aan het arrondissementsparket en de eenheid Limburg van de Nationale Politie aanvullende vragen gesteld over de achtergronden van de proef.
Bekijk mediabericht
Bekijk aanvullend mediabericht
-------------------------------------------
Cold cases en reviews. Nog steeds wordt in de praktijk onderscheid gemaakt, terwijl blijkt dat er weinig verschil zit tussen de twee termen. Het systeem is verouderd en er ligt een duidelijke taak voor het College van Procureurs Generaal: herzien en actualiseren van de aanwijzing rond reviews en cold cases. Minimaal 1700 cold cases. Maar niemand in Nederland heeft in beeld hoeveel en welke zaken het eigenlijk zijn. Gezien de forensische mogelijkheden is het zeer waardevol om alle zaken na de Tweede Wereldoorlog in beeld te brengen, zeker gezien de resultaten die worden behaald in het buitenland in ernstig oude zaken. Tot op heden heeft de minister van Justitie en Veiligheid weinig tot geen stappen gemaakt als het gaat om de aanpak van cold cases en vermiste personen. De inrichting van de Nationale Politie waar ruimte is gemaakt voor een voorziening in cold cases en vermiste personen is niet doorontwikkeld, het aantal opgeloste zaken tot die tijd blijft ernstig achter in verhouding tot de digitale en biologische forensische mogelijkheden en het ontbreken van een cold casecultuur met zichtbaar leiderschap in combinatie met een transparant beleid ontbreekt binnen justitie en politie.
Nabestaanden vechten al jaren om meer aandacht voor de cold casezaken en de vermiste personen. De minister is in het recente verleden gevraagd om te komen tot een gevalideerde lijst van cold casezaken en vermiste personen. Een Programma en een Taskforce voor de aanpak van cold cases en vermiste personen is voorgesteld, maar ook hier gaf de minister van Justitie en Veiligheid aan dat dit geen prioriteit is en dit dan ook niet zal opzetten. Het is dan ook onbegrijpelijk dat de minister van Justitie en Veiligheid in het parlement heeft aangegeven dat er in Nederland zo'n 1700 cold cases zijn. Inmiddels is gebleken dat het departement, het Openbaar Ministerie en de Nationale Politie niet blijkt te bezitten over gevalideerde gegevens en de aanpak tot die tijd van een inferioriteit zal zijn. Ondertussen razen de moderne forensische technieken voorbij zonder dat deze optimaal ingezet kunnen worden, simpelweg omdat er ook geen zicht is van de nog aanwezige stukken van overtuiging waar de forensische technieken voor ingezet zouden kunnen worden. De voorzieningen cold cases en vermiste personen (de zogenaamde cold caseteams) zijn niet optimaal ingericht en het gemis van geld, middelen en mensen is enorm.
De hoop is wellicht gevestigd op het vernieuwen van het Wetboek van Strafvordering: een omvangrijk en ingewikkeld traject. Om het overzichtelijk te maken is voor ieder onderdeel van het wetgevingstraject een zogenaamd ‘sporenoverzicht’ opgesteld. Er zijn vier sporen: het innovatiespoor, vaststellingsspoor, invoeringsspoor en aanvullingsspoor. Tot op heden is het nog niet duidelijk wat deze vernieuwing gaat betekenen voor de aanpak van cold cases en vermiste personen. Internationaal bezien zou een speciale wet in de vorm Wet verplichte aanpak cold cases en vermiste personen voor vele partijen een uitkomst zijn. Op dit moment zijn er voor de belangrijkste bepalende gremia weinig tot geen verplichtingen als het gaat om verantwoording en verantwoordelijkheid en zijn de mogelijkheden voor nabestaanden als het gaat om een verzoek tot een review teveel afhankelijk van hoge eisen en normen. Belangrijke empirische en wetenschappelijke beschouwingen dateren alweer van meer dan een decennia terug, alhoewel de strekking en de bevindingen van de rapportages nog steeds actueel zijn. In negatieve zin althans: de conclusies hebben nog niet geleid tot een daadkrachtig en transparant beleid bij de aanpak van cold cases en vermiste personen.
Uit de epiloog van de (nog steeds toonaangevende ) rapportage "Cold case: een hot issue" uit 2006 bleek al het volgende: "Een review is een evaluatie van een (lopend of beëindigd) opsporingsonderzoek waarin objectieve en systematische toetsing van het onderzoek plaatsvindt. De werkmethodiek van een review en een coldcaseonderzoek komen voor een groot deel met elkaar overeen. De revenuen van onderhavig onderzoek kunnen daarom ook hun toepassing vinden binnen reviewonderzoeken. Het feit dat we nu reeds kunnen constateren dat coldcaseteams c.q. -projecten ook de functie krijgen om te reviewen, steunt ons in die gedachte. De kennis en ervaringen met coldcaseonderzoek van politiemensen uit verschillende regio’s zijn in dit rapport gebundeld en hebben geresulteerd in een modeldocument om coldcaseonderzoeken op een professionele en gestructureerde wijze voor te bereiden. De opbrengsten uit het onderzoek bieden ons ook voldoende handvatten om een voorzet voor een modeldocument voor reviewonderzoeken te ontwikkelen. (...). In het kader van de huidige ontwikkelingen is het goed om na te denken over het belang van een landelijke dan wel bovenregionale pool van politiemensen die ervaring hebben met coldcaseonderzoek en ook betrokken zouden kunnen worden bij reviewonderzoek. Gedurende het onderzoek is geconstateerd dat rechercheteams over het algemeen graag leren van bestaande kennis en ervaringen uit andere regio’s, maar dat men niet altijd in staat is te vergaren, of niet weet hoe. Professionalisering van het opsporingsproces staat of valt dan ook met het openstaan voor en het overbrengen en borgen van kennis en ervaringen."
Geconstateerd kan worden dat het reviewen van cold cases nog steeds uitgevoerd wordt op eenheidsniveau binnen de Nationale Politie en er geen doorontwikkeling heeft plaatsgevonden als het gaat om een landelijke of bovenregionale pool. Dit ondanks dat in het buitenland er juist wordt gekozen om kennis en kunde op een centraal niveau te bundelen. Zo werd het succesvolle Landelijk Team Kindermoorden geëlimineerd, ondanks verzet van vele betrokkenen.
In 2012 werd de rapportage "Opsporing Belicht" gepubliceerd, waarin uitgebreid ingegaan werd op de fenomenen cold cases en reviews: "Naast het verrichten van coldcaseonderzoek naar oudere afgesloten zaken kent men ook de review. Meer recente zaken waarvan het misdrijf nog niet is opgehelderd, worden aan een speciaal reviewteam voorgelegd en kritisch bekeken. Het nut van de review wordt onderschreven in het PVOV. Dit programma voorziet zelfs in een structurele inbedding van reviews (tweede beoordeling) bij OM en politie. Doel is in uitzonderlijke gevallen waarin het onderzoek vastloopt of dreigt vast te lopen, dan wel de bewijspositie in hoge mate problematisch is (bijvoorbeeld een ingetrokken bekentenis in combinatie met weinig substantieel technisch bewijs), vast te stellen of alle mogelijke opsporingsrichtingen in voldoende mate zijn uitgezocht. De werkwijze van de reviewteams komt in grote lijnen overeen met die van de coldcaseteams. (...). Op basis van bovenstaande gebeurtenis is het team Review & Cold Case (RV&CC) van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland, Gooi en Vechtstreek en Flevoland aan het werk gegaan om een voor de Nederlandse politie geschikt reviewmodel te ontwikkelen. Duidelijk was geworden dat door het uitvoeren van een review nog openstaande onderzoeksmogelijkheden konden worden uitgerechercheerd, hiaten in het onderzoeksdossier konden worden aangetoond en dat door het uitvoeren van een review de kans op het toenemen van het aantal coldcasezaken verkleind kon worden. (...). Ook benadeelden (slachtoffers of nabestaanden) kunnen belang hebben bij een review als een onderzoek geen duidelijk resultaat heeft opgeleverd. De richtlijnen voor review en de organisatie en samenstelling van de reviewteams is vastgelegd in de Aanwijzing Review (Tweede beoordeling)."
Duidelijk mag zijn dat uit de empirische en wetenschappelijke benaderingen de werking en uitvoering van een cold case en review nagenoeg gelijk wordt gesteld. Toch is de toepassing in de praktijk verre van eenduidig. Zo is voor cold cases op het gebied van wet- en regelgeving weinig tot niets ontwikkeld door de politiek. Het openbaar bestuur voedt nabestaanden met weinig handvatten als het bijvoorbeeld gaat om kennisneming van een cold casedossier of een verzoekschrift tot het "reviewen" van een cold case.
Het College van Procureurs Generaal kent een bevoegdheid als het gaat om aanwijzingen voor het Openbaar Ministerie. Zo zijn er aanwijzingen voor de Hoofdofficieren van Justitie als het gaat om het verstrekken van gegevens aan belanghebbenden i.c. nabestaanden. Iets waarvan kan worden gezegd dat het een hoogdrempelig instrument is voor slachtoffers en nabestaanden, waarbij het Openbaar Ministerie zelf ook nog restricties kan doorvoeren als misdaadjournalisten en particulier onderzoekers namens de nabestaanden worden betrokken.
Ondanks het feit dat een cold case en een review als nagenoeg gelijke wordt bezien kent alleen het systeem van een review een aanwijzing, dat als bijlage het bij eindrapport Versterking opsporing en vervolging d.d. 1 augustus 2006 (Staatscourant 2006, 251) werd gevoegd: Aanwijzing review (tweede beoordeling). Op de website van het Openbaar Ministerie wordt uitleg gegeven over het systeem:
" De aanwijzing review vloeit voort uit het `Programma Versterking Opsporing en Vervolging' dat voorziet in een structurele inbedding van review (tweede beoordeling) bij Openbaar Ministerie en politie. Doel is in uitzonderlijke gevallen waarin het onderzoek vastloopt of dreigt vast te lopen, dan wel de bewijspositie in hoge mate problematisch is (bijvoorbeeld een ingetrokken bekentenis in combinatie met weinig substantieel technisch bewijs), vast te stellen of alle mogelijke opsporingsrichtingen in voldoende mate zijn uitgezocht.
Ook benadeelden (slachtoffers/nabestaanden) kunnen belang hebben bij een review als een onderzoek geen duidelijk resultaat heeft opgeleverd. Deze aanwijzing ziet toe op beide groepen aanvragers. Daarmee komt de aanwijzing tweede beoordeling ("second opinion") opsporingsonderzoek te vervallen.
Wanneer het strafrechtelijk onderzoek naar zware misdrijven die grote maatschappelijke beroering teweeg brengen, geen duidelijk resultaat heeft opgeleverd, is het belangrijk om vast te kunnen stellen of het onderzoek volgens de regelen van de kunst is uitgevoerd en er echt alles is uitgehaald. Dit is voor alle betrokkenen van belang en hoort bij een professionele benadering van opsporing en vervolging. In uitzonderlijke gevallen kan het daarbij noodzakelijk zijn om tot een review (tweede beoordeling) over te gaan. Zowel het Openbaar Ministerie als de politie als een benadeelde kan hierom verzoeken. Bij een review wordt een team samengesteld van deskundigen van Openbaar Ministerie en politie van buiten de politie-eenheid en het parket die het opsporingsonderzoek in de zaak hebben verricht, waar nodig aangevuld met externe deskundigen. Dit team verricht een diepgaande, systematische herbeoordeling van alle onderzoeksinformatie en beslissingen die op basis daarvan zijn genomen. Deze aanwijzing bevat een algemeen kader voor de inzet en uitvoering van een review door Openbaar Ministerie en politie.
LANDELIJK KADER INZET EN UITVOERING REVIEW
1. Inleiding en afbakening
Wanneer het strafrechtelijk onderzoek naar zware misdrijven die grote maatschappelijke beroering teweeg brengen, geen duidelijk resultaat heeft opgeleverd, kunnen benadeelden - terecht of onterecht - met twijfels zitten over de kwaliteit van het onderzoek. Openbaar Ministerie en politie zullen al eerder in het onderzoek voor de vraag komen te staan of alle onderzoeksrichtingen zijn uitgediept. Een review (tweede beoordeling) kan daar uitsluitsel over geven.
Een review is een diepgaande systematische herbeoordeling van alle onderzoeksinformatie en op grond daarvan genomen beslissingen in zowel opsporings- als vervolgingsfase door deskundigen van OM en politie van buiten de politie-eenheid en het parket die het opsporingsonderzoek in de zaak hebben verricht, indien nodig aangevuld met externe deskundigen.
Een review is met andere woorden een totale, integrale herbeoordeling door externen in gevallen waarin nog geen rechterlijke uitspraak ligt in de hoofdzaak. Doel van een review in niet-opgeloste zaken is derhalve het vinden van nieuwe aanknopingspunten voor nader technisch en/of tactisch en/of informatief onderzoek. In zaken waarin een duidelijke verdachte voorhanden is, is het doel een grondige beoordeling of er voldoende bewijs aanwezig is. Bij twijfel wordt nagegaan of in voldoende mate andere onderzoeksrichtingen kunnen worden uitgesloten.
In een review staat de waarheidsvinding centraal en niet het functioneren van de bij de opsporing en vervolging betrokken individuen. Een review is evenmin bedoeld als een extra appèl-instantie. Het systeem van strafvordering is een uitgekiend systeem van 'checks and balances', waarbij de belangen van alle betrokkenen worden meegewogen. Het is de rechter die de vervolgingsbeslissingen van het Openbaar Ministerie (bijvoorbeeld de beslissing om te zaak te seponeren, de tenlastelegging en de strafeis) toetst.
Indien een tweede beoordeling omissies in het onderzoek blootlegt, dienen deze waar mogelijk te worden hersteld. De beoordeling kan ook uitwijzen, dat het opsporingsonderzoek adequaat is uitgevoerd. Dan kan met des te meer overtuiging duidelijk worden gemaakt dat, ondanks het teleurstellende resultaat, er volgens de regelen der kunst is gehandeld: er zat helaas niet meer in.
Indien tot een review is besloten, wordt binnen politie en OM gewerkt conform een verplicht protocol.
2. Criteria
Een review is een zwaar instrument, waarbij een onderzoeksteam wordt vrijgemaakt om een veelal omvangrijk onderzoek opnieuw te bekijken. Daarom is toespitsing gewenst van de gevallen die voor een review in aanmerking komen. Er moet sprake zijn van:
- Kapitale delicten als een opzettelijk levensdelict, een zeer ernstig zedendelict, brandstichting met ernstige gevolgen, gijzeling, ontvoering en andere misdrijven tegen de lichamelijke integriteit;
- of ernstige slachtofferloze delicten
Voorts moet er bij genoemde delicten sprake zijn van:
- een strafbedreiging van 12 jaar gevangenisstraf of meer én
- veel maatschappelijke beroering en een groot afbreukrisico.
Het verzoek tot het verrichten van een review kan slechts worden ingediend door:
a) slachtoffers of nabestaanden bij kapitale delicten, indien een onderzoek is vastgelopen en geen verdachte heeft opgeleverd.
Het verzoek tot een tweede beoordeling kan derhalve niet worden gehonoreerd indien dit een lopend opsporingsonderzoek doorkruist, of als het verzoek tot een tweede beoordeling in het bijzonder of mede betrekking heeft op een opsporingsonderzoek dat heeft geleid tot strafvorderlijke beslissingen waartegen rechtsmiddelen openstaan of open hebben gestaan.
b) de hoofdofficier bij kapitale delicten en slachtofferloze delicten, indien een onderzoek vastloopt of dreigt vast te lopen, dan wel de bewijspositie in hoge mate problematisch is (bijvoorbeeld bij een ingetrokken bekentenis in combinatie met mager technisch bewijs).
Bij deze verzoeken staat het maatschappelijk belang van eenduidige vaststelling van het onderzoeksresultaat voorop.
3. Besluitvorming
Met het oog op een zorgvuldige inzet van de beschikbare capaciteit wordt de inzet van review landelijk bewaakt en begrensd. Daarbij wordt ook getoetst dat er geen uitzichtloze onderzoeken worden doorgezet, kansloze zaken aanhangig gemaakt en beginselen als rechtvaardigheid, rechtsgelijkheid en opportuniteit in de knel komen.
Een verzoek om een review wordt gericht aan de hoofdofficier van justitie die verantwoordelijk is voor het opsporingsonderzoek. De hoofdofficier legt na overleg met zijn politiechef het verzoek met advies voor aan het College van procureurs-generaal. Het besluit van het College wordt door de hoofdofficier meegedeeld aan de aanvrager.
Indien het College van procureurs-generaal besluit tot een review, geeft het een daartoe strekkende opdracht aan een reviewteam. Dit team werkt in opdracht van en onder directe verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie. De aangewezen parketten/politie-eenheden hebben een leveringsplicht.
De uitkomsten van de review worden schriftelijk verstrekt aan het College van procureurs-generaal, dat daarop de desbetreffende hoofdofficier verzoekt na overleg met de politiechef hieraan conclusies te verbinden. Dit kan leiden tot nader onderzoek. De hoofdofficier licht de aanvrager in over de uitkomst van de reviewprocedure. Het reviewrapport wordt, samen met de conclusies van de hoofdofficier, aan het onderzoeksdossier toegevoegd. De officier van Justitie bepaalt of en welke delen van het reviewrapport aan de processtukken worden toegevoegd.
4. Het reviewteam
Aan de samenstelling en de positie van leden van het reviewteam worden de volgende eisen gesteld. Het reviewteam staat onder leiding van een officier van justitie of een advocaat-generaal met grote ervaring in het leiden van complexe opsporingsonderzoeken, ondersteund door een ervaren teamleider van de politie. Om kritische discussie over de bevindingen te bevorderen wordt de teamleiding versterkt met nog één lid van het Openbaar Ministerie en één van de politie. Afhankelijk van de aard van het onderzoek kunnen bovendien één of meer externe referenten worden toegevoegd. Zij worden daarbij ondersteund door een team van recherchemedewerkers, analist(en) en een parket-secretaris.
Met het oog op het risico van tunnelvisie, Er dient voldoende afstand te zijn tussen degenen die aangezocht worden voor de review en degenen die de zaak aanvankelijk hebben behandeld. Dat betekent dat leden van het reviewteam niet al op enigerlei wijze hebben geparticipeerd in het onderzoek. Om discussie over mogelijke belangenverstrengeling te voorkomen, worden de leden van het reviewteam aangezocht van buiten het arrondissement respectievelijk de politieregio waar het onderzoek naar het strafbare feit loopt. De specifieke samenstelling van het reviewteam zal van geval tot geval bekeken moeten worden. De teamleiding is afkomstig uit de landelijke pool van tegensprekers binnen het OM en de politie.
Aan de samenstelling en werkwijze van het team zijn nadere regels gesteld in het protocol review.
5. Nieuw onderzoek
Indien het reviewrapport nieuwe aanknopingspunten biedt voor onderzoek, wordt dit in beginsel ter hand genomen door de politie-eenheid en het parket waar het onderzoek in eerste aanleg is uitgevoerd. Om het risico van tunnelvisie uit te sluiten, wordt dit vervolgonderzoek aan andere medewerkers toegewezen. Samenwerking tussen de politie-eenheden alsook tussen parketten dient te voorzien in situaties waarin schaalproblemen in de weg staan in het formeren van een nieuw onderzoeksteam.
OVERGANGSRECHT
De beleidsregels in deze aanwijzing hebben gelding vanaf de datum van inwerkingtreding.
Protocol review (tweede beoordeling)
Onderstaand kader reikt de minimale vereisten en vaste ijkpunten aan voor de inzet van review door politie en Openbaar Ministerie.
1. Omschrijving en inzetcriteria
Een review is een diepgaande systematische herbeoordeling van alle onderzoeksinformatie en op grond daarvan genomen beslissingen in zowel opsporing- en vervolgingsfase door deskundigen van OM en politie van buiten de politieeenheid en het parket die het opsporingsonderzoek in de zaak hebben verricht , indien nodig aangevuld met externe deskundigen.
Doel van een review in niet-opgeloste zaken is derhalve het vinden van nieuwe aanknopingspunten voor nader technisch en/of tactisch en/of informatief onderzoek. In zaken waar een duidelijke verdachte voorhanden is, is het doel een grondige beoordeling of er voldoende bewijs aanwezig is. Bij twijfel wordt nagegaan of in voldoende mate andere onderzoeksrichtingen kunnen worden uitgesloten.
Een review is met andere woorden een totale, integrale herbeoordeling door externen in gevallen waarin nog geen rechterlijke uitspraak ligt in de hoofdzaak. Om verwarring bij het publiek te voorkomen, worden andere vormen van tussentijdse beoordeling niet met review aangeduid. [1]
Het College van procureurs-generaal kan tot een review besluiten bij:
- kapitale delicten als een opzettelijk levensdelict, een zeer ernstig zedendelict, brandstichting met ernstige gevolgen, gijzeling, ontvoering en andere misdrijven tegen de lichamelijke integriteit;
- of ernstige slachtofferloze delicten.
Indien er bij genoemde delicten sprake is van:
- een strafbedreiging van 12 jaar gevangenisstraf of meer én
- veel maatschappelijke beroering en een groot afbreukrisico.
Op verzoek van:
- slachtoffers of nabestaanden bij kapitale delicten, indien een onderzoek is vastgelopen en geen verdachte heeft opgeleverd.
- de hoofdofficier bij kapitale delicten en slachtofferloze delicten, indien een onderzoek vastloopt of dreigt vast te lopen, dan wel de bewijspositie in hoge mate problematisch is (bijvoorbeeld bij een ingetrokken bekentenis in combinatie met mager technisch bewijs).
Aan de hand van een gemotiveerd advies van de hoofdofficier van justitie die verantwoordelijk is voor het opsporingsonderzoek na overleg met diens politiechef.
2. Projectplan review
Indien het College van procureurs-generaal besluit tot een review, dan dient allereerst de teamleiding te worden samengesteld. Daartoe voeren de procureur-generaal portefeuillehouder recherche en de voorzitter van de Board Opsporing overleg. De procureur-generaal portefeuillehouder recherche wijst een officier van Justitie of een advocaat-generaal aan uit de landelijke pool van tegensprekers als eindverantwoordelijke voor de review alsook een tweede rechterlijk ambtenaar als lid van de teamleiding. De voorzitter van de Board opsporing wijst uit de landelijke pool tegensprekers een projectleider aan voor het onderzoek, alsmede een tweede politiefunctionaris als lid van de teamleiding.
De aangewezen projectleider oriënteert zich op het onderzoeksmateriaal en stelt op basis hiervan een projectplan op. In het projectplan wordt ingegaan op de omvang en samenstelling van het reviewteam, alsmede de planning van de werkzaamheden. Er wordt een begroting opgesteld voor de niet-personeel gerelateerde uitgaven. Het projectplan wordt uiterlijk twee weken na de opdrachtverstrekking ter instemming aan de PG portefeuillehouder recherche voorgelegd. Deze fiatteert na overleg met de voorzitter van de Board Opsporing de inzet van de middelen, waarna de overige teamleden worden aangetrokken. Na vaststelling van het projectplan geldt er een leveringsplicht voor de aangewezen parketten/politie-eenheden. De Landelijk eenheid van de politie (voorheen het KLPD) heeft daarin een organiserende rol, vergelijkbaar met de inzet van het Rampen Identificatie Team (RIT).
3. Samenstelling reviewteam
Een reviewteam kan worden aangevuld met tactische- , technische en informatieve recherchemedewerkers, analist(en), alsook met een parketsecretaris. Geen van de teamleden mag eerder bij het opsporingsonderzoek betrokken zijn geweest om tunnelvisie te vermijden. Bovendien is niemand afkomstiguit de politie-eenheid of het parket waar het opsporingsonderzoek is verricht. Dit om iedere schijn van belangenverstrengeling tegen te gaan, maar ook om ongewenste druk gedurende het onderzoek te vermijden. Wel zal iemand van de politie-eenheid worden aangewezen als contactpersoon voor facilitaire ondersteuning als liaison t.b.v. het team.
Bij de samenstelling van een reviewteam zal steeds worden overwogen of het wenselijk is een externe referent aan de teamleiding toe te voegen. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de bijzondere omstandigheden van de zaak. Indien verwacht mag worden dat een bijzondere (bijv. forensische, gedragskundige, enz.) expertise gewenst is, wordt een referent met expertise op dat vlak benaderd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de landelijke deskundigheidsmakelaar.
Ook wordt per onderzoek beoordeeld of inschakeling van een externe referent met algemene kennis van de strafrechtspraktijk verstandig is voor het gezag van de tweede beoordeling. De externe referenten worden aangezocht door tussenkomst van het College. Het staat het aldus geformeerde reviewteam uiteraard vrij om externe deskundigen ook gedurende het onderzoek in te schakelen.
4. Logistieke ondersteuning
Een tweede beoordeling moet geen vertraging oplopen als gevolg van (discussie over) logistieke knelpunten. Daarom wordt als werklocatie voor het reviewteam in beginsel de standplaats van het aangewezen leidingskoppel OM/politie aangewezen. Bijkomend voordeel is dat aldus ook kan worden voldaan aan de eis van een veilige omgeving. Aan het beoordelingsteam wordt een standaarduitrusting ter beschikking gesteld. Personeelgerelateerde lasten worden gedragen door de aanleverende politie-eenheden en parketten. Het team beschikt over een budget voor lopende uitgaven.
5. Werkwijze
Een reviewteam maakt gebruik van een stappenplan om het proces van review te doorlopen. Dit stappenplan geeft geen volledig beeld van alle bestaande activiteiten binnen een rechercheproces maar is een hulpmiddel om systematisch een dossier opnieuw te beschouwen. In het stappenplan worden chronologisch alle stappen beschreven die feitelijk nodig zijn om het proces van een tweede beoordeling op een kwalitatieve wijze te doorlopen. Dat leidt tot de volgende werkwijze:
Uit het stappenplan worden alle stappen achtereenvolgens doorgenomen. Pas wanneer ieder lid van de teamleiding het erover eens is (consensus) dat alle mogelijk te verrichten werkzaamheden zijn uitgevoerd en de stap daadwerkelijk is afgerond, wordt overgegaan naar de volgende stap in het stappenplan. Niet elke opgenomen activiteit binnen een beschreven stap hoeft in zijn geheel te worden uitgevoerd als blijkt dat het voor dat onderzoek niet noodzakelijk is. Als blijkt dat een stap binnen het onderzoek niet uitgevoerd hoeft te worden, dan wordt ook dit besluit door de voltallige teamleiding genomen. In het afsprakenjournaal wordt vastgelegd:
- Het besluit dat een stap is afgerond.
- Het besluit dat activiteiten uit een stap worden overgeslagen en de argumenten daarvoor.
- Het besluit dat een stap wordt overgeslagen en de argumenten daarvoor.
- De uitkomsten van de review worden schriftelijk verstrekt aan het College van procureurs-generaal, dat daarop de desbetreffende hoofdofficier verzoekt na overleg met de politiechef hieraan conclusies te verbinden. De hoofdofficier licht de aanvrager in over de uitkomst van de reviewprocedure. Het reviewrapport wordt, samen met de conclusies van de hoofdofficier, aan het onderzoeksdossier toegevoegd. De officier van justitie bepaalt of en welke delen van het rapport worden toegevoegd aan de processtukken.
- Het onderzoeksmateriaal van de review wordt bewaard bij de politie-eenheid dat het oorspronkelijke onderzoek heeft uitgevoerd.
6. Mediabeleid
Ten aanzien van de contacten met de pers gelden de volgende afspraken:
- Het reviewteam onderhoudt géén contacten met de media.
- Gedurende het onderzoek verlopen contacten via de persvoorlichting van het parket-generaal.
Met het opleveren van het reviewrapport en nadat het College van procureurs-generaal kennis heeft kunnen nemen van de conclusies van de hoofdofficier gaat de persvoorlichting weer terug naar het desbetreffende parket en politie-eenheid. De hoofdofficier bepaalt na overleg met de politiechef (mede gelet of het onderzoek wel of geen nieuwe aanknopingspunten heeft opgeleverd) hoe over de uitkomsten van de reviewprocedure wordt bericht.
7. Competenties leden reviewteam
De teamleiding wordt aangewezen uit de landelijke pool van tegensprekers. Een algemeen externe referent dient zich op zijn of haar vakgebied te hebben onderscheiden, dit ter beoordeling aan het college van PG's. Indien een bijzonder specialisme is vereist, wordt in eerste aanleg een beroep gedaan op de landelijke-deskundigenmakelaar. De overige leden van het reviewteam (parketsecretaris, analisten, rechercheurs) dienen te voldoen aan de reguliere eisen ten aanzien van hun functie. Zij dienen bovendien in staat en bereid te zijn om voor een langere periode nauwgezet een (verregaand) verricht onderzoek systematisch na te lopen.
[1] Gedacht wordt o.a. aan thema, voortgang en 28-dagentoets.
[2] Dit stappenplan is ontwikkeld door het landelijk team kindermoorden en gebaseerd op ervaring met meer dan 10 Cold Case onderzoeken. Inmiddels is ook ervaring opgedaan met vormen van review in het verlengde van het reguliere opsporingsonderzoek. Het stappenplan zal verder worden ontwikkeld en gevalideerd als een algemeen ABRIO- kwaliteitsdocument voor het uitvoeren van reviews. Het zal regelmatig worden bijgewerkt aan de hand van nieuwe ervaringen en is beschikbaar op het politiekennisnet."
Geconcludeerd kan worden dat er een taak ligt voor het College van Procureurs Generaal: het herzien en actualiseren van een verouderd systeem van de aanwijzing aan de Hoofdofficieren van het Openbaar Ministerie en de Hoofdcommissarissen van de Nationale Politie. De uit te voeren taak voor het College van Procureurs Generaal bevat een belangrijke taak rond de waarheidsvinding: iets waar vele nabestaanden al decennia op wachten. Het huidige systeem sluit simpelweg niet meer aan bij de vele ontwikkelingen rond cold cases en reviews.
Bekijk wetgevingstraject nieuwe Wetboek van Strafvordering
Download Opsporing belicht | Cold case en review 2012
Download Cold cases: Een hot issue 2006
Bekijk Officier van Justitie in de 21e eeuw
Bekijk volledige tekst aanwijzing review (tweede beoordeling)
Bekijk website College van Procureurs Generaal
Bekijk profiel voorzitter College van Procureurs Generaal