Doorgaan naar hoofdcontent

Primeur. Eerste Nederlandse concept-wetgeving: Wet verplichte aanpak van cold cases en vermiste personen.

De eerste stap is gemaakt door het lanceren van een concept-tekst voor de nu nog fictieve Wet verplichte aanpak van cold cases en vermiste personen. Gezien het huidige beleid van de aanpak van cold cases en vermiste personen is wetgeving nodig om een minimale kwaliteit te krijgen in de aanpak. Ook zijn de kernbegrippen verantwoordelijkheid en verantwoording nodig bij de aanpak: sleutelfiguren moeten hun verantwoordelijkheid pakken en verantwoording afleggen. Het beleidsterrein dient net als elk ander beleidsterrein normen te krijgen waar toezicht en wetenschappelijk onderzoek op dient te worden uitgevoerd, waarmee de ministers van Justitie en Veiligheid alsmede die van Binnenlandse Zaken verantwoording moeten afleggen aan het parlement en daarmee aan de gemeenschap. Iets wat op dit moment ontbreekt, omdat de aanpak van cold cases en vermiste personen uitmaakt van de generieke wetgeving. 

Internationaal bezien zijn ontwikkelingen gaande dat specifieke wetten worden doorgevoerd voor de aanpak. Nederland zal die stap ook moeten maken om niet verder achter te raken. Als primeur kan dan ook de eerste versie van een concept-tekst voor de nieuwe nu nog fictieve Wet verplichte aanpak van cold cases en vermiste personen worden gepresenteerd: 

Wet van ----------, houdende regels voor de verplichte aanpak van cold cases en vermiste personen (w vaccvp)

 
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen voor de verplichte aanpak van cold cases en vermiste personen, die aansluiten bij forensische ontwikkelingen in de justitiële en politionele keten alsmede internationale ontwikkelingen; 

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1:1
In de wet worden bepalingen opgenomen die voorzien in een systeem voor het beoordelen van de zaaksdossiers van cold cases en vermiste personen. 

Artikel 1:2
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • Onze Minister(s): de ministers van Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
  • nabestaande: een natuurlijk persoon als direct familielid van het slachtoffer of iemand in een vergelijkbare situatie, zoals gedefinieerd door het College van Procureurs Generaal
  • direct familielid: een ouder, grootouder, broer of zus, echtgenoot, schoonouder, kind of stiefkind , neef of nicht van het slachtoffer.
  • cold case: een onopgeloste zaak in de vorm van een kapitaal delict, waarbij eerder opsporingsonderzoek niet heeft geleid tot opheldering van de zaak.
  • etc

Artikel 1:2 Beoordeling van het zaaksdossier

1. De beoordeling van het zaaksdossier van een cold case of vermist persoon vindt plaats na een schriftelijk verzoek van een nabestaande of een aangewezen persoon door een nabestaande aan de Officier van Justitie. Het verzoekschrift bevat gronden voor een volledige herziening van het onderzoek wat zou resulteren in ofwel nieuw bewijs of getuigen of een vermoedelijke verdachte op basis van forensische ontwikkelingen in de justitiële en politionele keten alsmede internationale ontwikkelingen. 

2. Op aanwijzen van de Officier van Justitie geeft de korpschef van de Nationale Politie de leiding van de voorziening cold case en vermiste personen opdracht het zaaksdossier te beoordelen als een herziening met betrekking tot een cold case of een vermist persoon. 

3. De herziening ingevolge artikel 1:2 onder 2 zal omvatten
(a) een analyse van welke onderzoeks- of vervolgstappen zijn gemist in eerdere onderzoeken;
(b) een beoordeling of nieuwe getuigen moeten worden gehoord of bestaande getuigen nogmaals dienen te worden verhoord;
(c) een analyse en onderzoek van alle stukken van overtuiging om te zien of alle vigerende forensische methoden zijn toegepast; 
(d) het completeren en updaten van het dossier in een digitale vorm met gebruikmaking van de hiervoor meest recente onderzoeksnormen op de datum van de herziening 

4. In elk geval waarin op grond van deze wet een schriftelijk verzoek om herziening is ontvangen, is herziening niet nodig als de zaak niet voldoet aan de criteria voor een cold case of een vermist persoon. In zo'n geval geeft de Officier van Justitie een schriftelijke verklaring af aan de nabestaande of de aangewezen persoon namens de nabestaande die de aanvraag heeft ingediend. Een kopie van de schriftelijke verklaring wordt toegezonden aan de korpschef van de Nationale Politie om te worden opgenomen in het digitale zaaksdossier. 

5. Een beoordeling vereist in artikel 1:1 onder 1 zal niet worden uitgevoerd door een persoon die eerder onderzoek heeft gedaan of een eerdere beoordeling heeft uitgevoerd binnen het betreffende zaaksdossier van de cold case of de vermiste persoon. 

6. De Officier van Justitie verstrekt binnen tien werkdagen de aanvragende nabestaande of de aangewezen persoon door de nabestaande een schriftelijke bevestiging van de ontvangst van de aanvraag en geeft de nabestaande of de aangewezen persoon door de nabestaande kennisgeving van de rechten onder deze wet.

7. Het is niet mogelijk meerdere aanvragen in te dienen door meerdere nabestaanden of aangewezen personen door een nabestaande voor een en dezelfde cold case of vermist persoon. Aanvragen kunnen slechts ingediend worden door een enkele nabestaande of een enkele aangewezen persoon door de nabestaande. 

8. Niet later dan zes maanden na ontvangst van het ingediende schriftelijke verzoek rondt de Officier van Justitie het zaaksdossieronderzoek af en komt met een conclusie of en al dan niet volledig heronderzoek is gerechtvaardigd onder de bepalingen uit artikel 2:1 onder 2. 

9. De Officier van Justitie kan de afronding van het schriftelijke verzoek verlengen met een eenmalige termijn van ten hoogte drie maanden als de Officier van Justitie vaststelt dat de omvang van het dossier dat moet worden beoordeeld het praktisch onuitvoerbaar maakt om te voldoen aan de eerst gestelde termijn van zes maanden. 

10. Voor gevallen waarvoor de termijn wordt verlengd, stuurt de Officier van Justitie een schriftelijke kennisgeving en een toelichting aan de nabestaande of de aangewezen persoon door de nabestaande met de reden van de verlenging. 

11. Het Openbaar Ministerie ontwikkelt een standaardisatie in een te gebruiken schriftelijke toepassing voor een nabestaande of aangewezen personen namens een nabestaande om een zaaksdossieronderzoek aan te vragen. Het Openbaar Ministerie informeert daarbij de nabestaande of de aangewezen persoon door de nabestaande over de rechten en plichten en wijst op ondersteuning door Slachtofferhulp Nederland. 

Hoofdstuk 2 Volledig heronderzoek 

Artikel 2:1 
De korpschef van de Nationale Politie zal in opdracht van de Officier van Justitie een volledig nieuw heronderzoek uitvoeren naar de cold case of de vermiste persoon als de beoordeling van de aanvraag tot heronderzoek van het zaaksdossier dit vereist na de conclusie van de Officier van Justitie ingevolge artikel 1:2 onder 8 dat een volledig nieuw onderzoek zou leiden tot nieuwe onderzoeksrichtingen. 

Artikel 2:2 
Een volledig nieuw onderzoek omvat de analyse van al het aanwezige materiaal in het zaaksdossier met betrekking tot de cold case of de vermiste persoon. 

Artikel 2:3 
Een nieuw heronderzoek vereist onder artikel 2:1 mag niet worden uitgevoerd door een persoon die eerder onderzoek heeft gedaan in de cold case of naar de vermiste persoon. 

Artikel 2:4
Voor elke cold case of de vermiste persoon geldt dat op elk moment slechts één volledig nieuw onderzoek wordt uitgevoerd. 

Hoofdstuk 3 Afhandeling

Artikel 3:1 De Officier van Justitie voert periodiek overleg met de nabestaande of de aangewezen persoon door de nabestaande die de schriftelijke aanvraag heeft ingediend op grond van artikel 1:2 met als doel periodieke updates tijdens de beoordeling van het zaaksdossier en indien vereist het nieuwe heronderzoek. 

Artikel 3:2 De Officier van Justitie zal een mondelinge toelichting geven op de conclusie van de beoordeling aan de nabestaande of de aangewezen persoon door de nabestaande. De Officier van Justitie draagt zorgt voor bijstand voor de nabestaande of de aangewezen persoon door de nabestaande in de persoon van een familierechercheur, een vertegenwoordiger van Slachtofferhulp Nederland alsmede van de gemeente waarbinnen het strafbare feit heeft plaatsgevonden. 

Artikel 3:3 De Officier van Justitie bespreekt het bewijs dat aan de grondslag ligt aan de beslissing om niet over te gaan tot een volledig nieuw heronderzoek en waarin de Officier van Justitie voor dat moment voorziet in het einde van de zaak met de nabestaanden of de aangewezen persoon door de nabestaande. De Officier van Justitie levert hiervoor een schriftelijk bestandsoverzicht aan met een samenvatting van de beoordeling van het zaaksdossier.

Hoofdstuk 4 Verdere beoordelingen

Artikel 4:1 Indien een beoordeling van het zaaksdossier op grond van artikel 1:2 onder 2 en 3 met betrekking tot een cold case of een vermist persoon is uitgevoerd en een conclusie wordt bereikt om geen volledig nieuw onderzoek uit te voeren, dan zal de Officier van Justitie geen verder onderzoek doen voor een periode van vijf jaar na de gestelde beoordeling. 

Artikel 4:2 De Officier van Justitie zal in afwijking van het gestelde in artikel 4:1 wel onderzoek doen binnen de periode van vijf jaar indien nieuw overtuigend en wettig bewijs zich voordoet. De Officier van Justitie kan het onderzoek voortzetten zonder aanvraag van een nabestaande of de aangewezen persoon door de nabestaande. De Officier van Justitie stelt de nabestaande of de aangewezen persoon door de nabestaande onverwijld schriftelijk in kennis van ontwikkelingen in het zaaksdossier. 

Artikel 4:3 Indien een volledig heronderzoek van een cold case of naar een vermist persoon is voltooid en de conclusie is dat na intensief heronderzoek er geen zicht is op de waarheidsvinding dan zal gedurende de opvolgende vijf jaren na de datum van de conclusie geen aanvullend zaaksdossieronderzoek of volledig heronderzoek plaatsvinden. 

Artikel 4:4 De Officier van Justitie zal in afwijking van het gestelde in artikel 4:3 wel onderzoek doen binnen de periode van vijf jaar indien nieuw overtuigend en wettig bewijs zich voordoet. De Officier van Justitie kan het onderzoek voortzetten zonder aanvraag van een nabestaande of de aangewezen persoon door de nabestaande. De Officier van Justitie stelt de nabestaande of de aangewezen persoon door de nabestaande onverwijld schriftelijk in kennis van ontwikkelingen in het zaaksdossier. 

Artikel 4:5 De Officier van Justitie zorgt in alle gevallen voor bijstand voor de nabestaande of de aangewezen persoon door de nabestaande in de persoon van een familierechercheur en een vertegenwoordiger van Slachtofferhulp Nederland alsmede van de gemeente waarbinnen het strafbare feit heeft plaatsgevonden.

Artikel 4:6 Het College van Procureurs Generaal legt jaarlijks verantwoording af aan de Minister van Justitie en Veiligheid omtrent de aantallen, aard en resultaten van de aanvragen voor de beoordeling van het zaaksdossier van een cold case of vermist persoon bij de Officier van Justitie vereist in artikel 2:1 onder 1.

Hoofdstuk 5 Gegevensverzameling en verantwoording

Artikel 5:1 

1. Vanaf twee jaar na de datum van de inwerkingtreding van deze wet, en daarna jaarlijks, publiceert de Nationale Politie in opdracht van het College van Procureurs Generaal op een publiekelijke toegankelijke digitale omgeving gevalideerde statistieken en gegevens over cold cases en vermiste personen.

2. De overeenkomstig onder artikel 5:1 onder 1 gepubliceerde gevalideerde statistieken en gegevens  worden onverwijld doorlopend geactualiseerd en worden ten minste uitgesplitst naar:  
a) cold cases en vermiste personen
b) een korte zaaksbeschrijving bestaande uit een profiel van het slachtoffer, een tijdlijn, beschrijving plaats delict, de modus operandus en beloningsgeld per cold case en vermist persoon
c) een indeling naar de categorieën:
I) cold case dossiers meerderjarigen
II) cold case dossiers minderjarigen
III) niet-geïdentificeerde lichamen en lichaamsdelen
IV) vermiste meerderjarigen
V) vermiste minderjarigen

Artikel 5:2 

1. Jaarlijks in de maand oktober publiceert het Openbaar Ministerie in samenwerking met de Nationale Politie een jaarplan met daarin de doelstellingen voor de aanpak van cold cases en vermiste personen voor het aankomende jaar. 

2. Jaarlijks in de maand maart publiceert het Openbaar Ministerie in samenwerking met de Nationale Politie een jaarverslag met daarin de resultaten voor de aanpak van cold cases en vermiste personen over het afgelopen jaar.

3. Het College van Procureurs Generaal verzoekt tijdig aan de Nationale Politie, Slachtofferhulp Nederland, de Nationale Ombudsman en gemeenten om gegevens aan te leveren als bijdrage aan de jaarlijkse verslaglegging ten behoeve van de stand van zaken van de rol van de nabestaande bij cold cases en vermiste personen. 

4. Het College van Procureurs Generaal biedt tijdig het jaarverslag als bijlage van de aanbiedingsbrief aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten behoeve van de jaarlijkse parlementaire verantwoording van de aanpak van cold cases en vermiste personen.  

Artikel 5:3 De minister van Justitie en Veiligheid draagt zorg voor een normenkader voor de aanpak van cold cases en vermiste personen. 

Artikel 5:4 

1 De Inspectie Justitie en Veiligheid draagt zorg voor regulier systeemtoezicht op de aanpak van cold cases en vermiste personen. 

2 Elke vijf jaar stelt de Inspectie Justitie en Veiligheid een onderzoeksrapportage samen wat de staat van de aanpak van cold cases en vermiste personen beschrijft. De Inspectie Justitie en Veiligheid biedt de onderzoeksrapportage aan de minister van Justitie en Veiligheid ten behoeve van een verbeteringsproces en de parlementaire verantwoording. 

Artikel 5:5 Elke vijf jaar stelt het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie en Veiligheid in opdracht van de minister van Justitie en Veiligheid een rapportage samen met als doel een wets- en beleidsevaluatie voor de aanpak van cold cases en vermiste personen. Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie biedt de evaluatie aan de minister van Justitie en Veiligheid ten behoeve van een verbeteringsproces en de parlementaire verantwoording. 

Hoofdstuk 6 Aanvullende vereisten 

Artikel 6:1 Het College van Procureurs Generaal draagt zorg voor een gestandaardiseerde klachtenprocedure en een loket voor nabestaanden of de aangewezen persoon door een nabestaande indien de voorschriften en verplichtingen uitgevaardigd in deze wet vatbaar zijn voor een schriftelijke klacht bij een beoordeling van een zaaksdossier van een cold case of een vermiste persoon. 

Artikel 6:2 Het College van Procureurs Generaal en de korpschef van de Nationale Politie dragen zorg voor een opleidingsplatform ten behoeve van de eigen functionarissen belast met de aanpak van cold cases en vermiste personen. Het opleidingsplatform richt zich op educatieve en specialistische activiteiten en opleidingen betrekking tot de procedures, verantwoordelijkheden en verplichtingen vereist krachtens deze wet en het optimaliseren van het kennisniveau. 

Artikel 6:3 De minister van Justitie en Veiligheid, het College van Procureurs Generaal, de korpschef van de Nationale Politie, Slachtofferhulp Nederland en de Ombudsman dragen gezamenlijk zorg voor een op de vigerende wetgeving aanvullende richtlijn voor de verstrekking van gegevens uit of het deels of geheel verstrekken van het zaaksdossier aan nabestaanden of de aangewezen persoon door de nabestaande ten behoeve van de rechtsbijstand of het recht op particulier onderzoek en burgerparticipatie naar de waarheidsvinding rond cold cases en vermiste personen. 

Artikel 6:4 De ministers van Justitie en Veiligheid en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het College van Procureurs Generaal en de korpschef van de Nationale Politie dragen samen met de vereniging Universiteiten van Nederland en de Vereniging Hogescholen of diens rechtsopvolgers zorg voor een nationaal en internationaal onderwijsprogramma gericht op de empirische en wetenschappelijke aanpak van cold cases en vermiste personen.

Artikel 6:5 De ministers van Justitie en Veiligheid en Buitenlandse Zaken dragen zorg voor de bijdrage in een Europees programma door de Europese lidstaten ten behoeve van de internationale aanpak van cold cases en vermiste personen. 

Hoofdstuk 7 Toepasselijkheid

Artikel 7:1 Deze wet is van toepassing in het geval van een cold case of vermiste persoon op of na 1 januari 1950. 

Artikel 7:2 De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit bepaald tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 7:3 Deze wet wordt aangehaald als: Wet verplichte aanpak cold cases en vermiste personen

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Wassenaar, dd-mm-jj

Willem-Alexander

Onze Ministers 

Uitgegeven de dd-mm-jj

De Minister van Justitie en Veiligheid,



Populaire posts van deze blog

Kindervermissingen. Doodverklaard. Michelle Willard en anderen. Na 40 jaar toch gevonden.

Om eerst maar een voorbeeld te pakken. In 1985 verdwijnt de dan bijna 3 jaar oude Haagse peuter Michelle Willard spoorloos. Ze zou verkocht zijn, door haar vader nog wel. Vader Dick Willard heeft tegen zijn broer gezegd dat ze in goede handen is en in Spanje zou verblijven. Michelle zelf zou haar nieuwe identiteit zelf niet weten, zo verklaarde Dick. Hij zou haar onder een andere identiteit hebben verkocht. Vader Dick had alles zelf geregeld en Michelle zelf ook weggebracht. De exacte omstandigheden hoe Michelle is verdwenen is nooit bekend geworden. Vader Dick Willard wordt in 1991 vermoord en neemt vele geheimen mee zijn graf in. Michelle heeft nog familie en dat biedt theoretische gezien nog kansen. Zelfs na bijna 40 jaar. In Houston Texas verdween in 1981 een baby onder de naam 'Holly' onder bizarre omstandigheden. Haar beide ouders werden vermoord en de moordzaak is tot op heden nog niet opgelost. Maar het bijzondere is dat hun baby Holly niet op de plaats delict werd aang

UPDATE Cold case Germa van den Boom uit 1984.

UPDATE 21-04-2023 Op 20 oktober 2022 bracht de Peter R. de Vries Foundation de vermissingszaak van Germa van den Boom opnieuw onder de aandacht. Een beloning van een kwart miljoen euro werd uitgeloofd voor de tip die leidt naar de vondst van Germa. De deadline van zes maanden is voorbij en vanaf vandaag kan er geen aanspraak meer gemaakt worden op de beloning bij het aanbrengen van een nieuwe tip.  Het afgelopen half jaar zijn er rond de 275 tips binnengekomen bij de Foundation. Deze zijn allemaal zorgvuldig bekeken en (anoniem) doorgestuurd aan het cold caseteam van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant. Het team is momenteel nog steeds bezig met de laatste tips uit te rechercheren. Het kwart miljoen euro blijft dan ook beschikbaar voor de gouden tip tot dat het cold caseteam alle tips die tot en met 20 april 2023 bij de Peter R. de Vries Foundation zijn binnengekomen heeft onderzocht. Wij verwachten dat we binnen enkele maanden bekend kunnen maken hoe dit onderzoek is afgerond.  Ondan

UPDATE: Hoge Raad doet uitspraak over onjuiste tekst bij beëdiging. Geen gevolgen zaak Nicky Verstappen.

Geen gevolgen voor opgeloste (lopende) cold casezaken. Het gebruik van een onjuiste tekst bij de beëdiging van een aantal raadsheren en raadsheren-plaatsvervanger in het gerechtshof ’s-Hertogenbosch leidt niet tot vernietiging van de uitspraken in de zaken die deze raadsheren (mee) hebben behandeld en beslist. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld n.a.v. twee vorderingen tot cassatie in het belang der wet; één in een strafzaak en één in een belastingzaak. Bekijk hier de uitspraak van de Hoge Raad ----------------------------------------- PG bij de Hoge Raad: het gebruik van een onjuiste tekst bij beëdigingen in het hof ‘s-Hertogenbosch hoeft niet te leiden tot vernietiging van uitspraken Conclusie PG Het gebruik van de onjuiste tekst bij de beëdigingen hoeft volgens de PG niet te leiden tot vernietiging van uitspraken in zaken die door deze raadsheren (mee) zijn behandeld en beslist. Dit legt hij in zijn vorderingen als volgt uit. Een beëdiging van een rechter of raadsheer heeft me