Ook Duitsland gaat voor centraal gecoördineerde aanpak cold cases en vermiste personen. Investeringen in mensen en middelen.
In de landen om Nederland heen wordt steeds meer een beleid gevoerd voor een centrale aanpak van cold cases en vermiste personen. Zo heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken zich ingespannen om cold cases weer onder de aandacht te brengen. In Nederland is (nog steeds) geen zicht op een landelijk c.q. gecentraliseerde coördinatie van cold cases en vermiste personen. De Duitse media vraagt zich af waarom de politie na 40 jaar weer om aanwijzingen vraagt in een cold case. De foto van Sabine Rahn, waar veel inwoners van Heidenheim in het zuidwesten van Duitsland nog bekend mee zouden moeten zijn, prijkt op grote posters aan de kant van de weg: de toen 18-jarige is inmiddels 40 jaar geleden vermoord. De politie vraagt nu om informatie over de moordenaar. Het is toch de vierde poging om een moordenaar te vinden: 40 jaar geleden verkrachtte en vermoordde een onbekende man de toen 18-jarige Sabine Rahn. De politie vraagt om aanwijzingen, onder meer met behulp van vijf grote borden die vrijdag aan de kant van de weg zijn opgehangen in Schnaitheim (waar het meisje verbleef) en Nattheim (waar ze dood werd aangetroffen). De grootformaat foto van de jonge vrouw is bedoeld om de aandacht te vestigen op wat er destijds gebeurde in en rond Heidenheim.
De dossiers in de zaak Sabine Rahn liggen nu weer op tafel omdat het ministerie van Binnenlandse Zaken zich landelijk inspant om zogenaamde 'cold cases' weer onder de aandacht te brengen. Op alle hoofdbureaus van politie zijn geschikte werkruimten ingericht om de dossiers over onopgeloste moorden te bekijken – en in bepaalde gevallen om nieuwe onderzoeken te starten. "Tegenwoordig hebben we verschillende onderzoeksmethoden en benaderen we onderzoeken vanuit verschillende perspectieven", zegt hoofdinspecteur Manuel Köhler, die samen met zijn collega Jens Mayer verantwoordelijk is voor de zaak Sabine Rahn. De twee politieagenten van Ulm hopen dat de postercampagne hen nieuwe aanwijzingen zal geven. "Zelfs een gerucht uit die tijd kan de doorslaggevende aanwijzing zijn om de zaak op te helderen", aldus de politie.
Op de avond van 11 maart 1983 verliet Sabine Rahn het huis van haar ouders in Schnaitheim om vrienden in de stad te ontmoeten, maar daar kwam ze nooit. Tot nu toe is het volgens de politie en het Openbaar Ministerie onduidelijk waar Sabine Rahn naartoe ging of reed en met wie ze op reis was. Het lijkt echter relatief zeker dat ze vanuit de wijk Schnaitheim wilde liften en dat haar moordenaar haar meenam. Daarnaast gaan de rechercheurs ervan uit dat ze niet bij een volslagen vreemde in de auto is gestapt, maar de man moet hebben gekend die toen de dader werd. Op maandag 14 maart 1983 vonden kinderen tijdens het spelen het lichaam van Sabine Rahn in een schuilplaats aan de oostelijke rand van Nattheim. Een 20-koppig sterk rechercheteam nam het onderzoek op zich. De politie kreeg honderden tips van de bevolking, maar blijkbaar leidden ze allemaal nergens toe. Een verdachte werd twee weken na het misdrijf aangehouden, maar werd later vrijgesproken en vrijgelaten.
In 1995, twaalf jaar na het misdrijf, werden de onderzoeken hervat: het publiek werd opnieuw om informatie gevraagd. Het belangrijkste spoor in de zaak is nog steeds een DNA-spoor van de dader, dat in 1995 werd vergeleken met bijna 50 bloedmonsters van mannen die Sabine Rahn kenden met behulp van de forensische methoden die zijn verbeterd. Van een treffer was op dat moment geen sprake, alleen een vage verdenking kon worden weggenomen. In 2015 werd een nieuwe poging gedaan om de moordenaar van Sabine Rahn te vinden: eerst werden speekselmonsters genomen van een kleine groep mensen, gevolgd door een serieel onderzoek van bijna 200 mannen. Maar ook deze inspanningen van de politie waren tevergeefs: "Er was geen hit", zei de toenmalige verantwoordelijke officier van justitie tegen onze krant.
Het cold caseteam zet voortvarend het onderzoek voort.