Doorgaan naar hoofdcontent

UPDATE Probleem pilot toepassing forensisch genetische genealogie: het ontbreken van cold casecultuur en -beleid minister Justitie en Veiligheid

UPDATE Problemen worden nauwelijks opgelost, er komen slechts meer en meer problemen. Dat is wel een beetje het adagium rond de centrale overheid in relatie tot de aanpak van cold cases en vermiste personen. De Inspectie Justitie en Veiligheid en het WODC zetten bijvoorbeeld nog steeds geen stappen richting kwalitatief toezicht en onderzoek rond het proces van de aanpak van cold cases en vermiste personen. Dat dit wel degelijk nodig is blijkt wel uit het gehele ambtelijke traject rond de inzet van DNA-technieken in cold cases en vermiste personen. Het is schokkend om te lezen hoe bijna amateuristisch men te werk gaat en waar kennis en ervaring ontbreekt om dit vanuit het departement op een proactieve wijze te sturen. Het is het departement gelukt om alle belangrijke organisaties als het Openbaar Ministerie, de Nationale Politie en het Nederlands Forensisch Onderzoek onderling in verwarring te brengen. De departementen constateren dat het wetgeving-technisch niet (altijd) mogelijk is om DNA in te zetten in cold cases en vermiste personen, echter oplossend vermogen door diezelfde departementen bleek lastig te zijn. De druk voor de Nationale Politie neemt op een onredelijke wijze verder toe, omdat iedereen wijst naar de politie als het gaat om de oplossingspercentages. 

Reeds in september 2022 is een verzoek gedaan in het kader van de Wet Open Overheid om informatie te verstrekken over het proces van Investigative Forensic Genealogy (Forensisch Genetische Genealogie - FGG). Bijna een jaar later volgt een antwoord op het verzoek. De informatie geeft een inkijkje in het proces tussen het departement, het Openbaar Ministerie, de Nationale Politie, NFI en andere betrokken partijen in de periode vanaf 2019 over een pilot FGG. Het ministerie van Justitie en Veiligheid en BZK werkten aan een negatief advies voor de pilot NN en staan rond de DNA-technieken niet te popelen om dit (juridisch) toe te passen. Deze pilot is door het NFI en de Nationale Politie opgezet om een mogelijke nieuwe opsporingsmethode te verkennen. 

Uit de documentatie blijkt van een lange procesgang, waarbij het verschil in kennis en kunde tussen de partijen overduidelijk belemmerend werkt. Er is zelf sprake dat er een "reparatiestrategie" moest komen voor een verdere afstemming tussen departement, Nationale Politie, Openbaar Ministerie en het NFI.  Dat er opties liggen om e.e.a. te herstellen en waar een verzoek ligt om toch de minister tijdig(er) te informeren. Kennelijk was er een onderlinge wantrouwen binnen het proces. 

Wel komt men tot de conclusie, alles beschouwend, dat de identificatie van onbekende doden die niet gerelateerd zijn aan strafbare feiten wel degelijk onder de hulpverleningstaak van de politie kan worden geschaard, ondanks dat er geen sprake is van acute nood. Daarbij moet worden aangetekend dat de vraag aan wie dan hulp wordt verleend op voorhand niet kan worden bepaald, maar dat dat naar alle waarschijnlijkheid in de meeste gevallen de nabestaanden zullen zijn. 

Advocaat-generaal Diederik Aben van de Hoge Raad en dna-deskundige Lex Meulenbroek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) stellen dat er in Nederland zeventienhonderd cold cases – onopgeloste levensdelicten of andere zaken waarop minimaal twaalf jaar gevangenisstraf staat – en negenhonderd ongeïdentificeerde doden zijn. Het inzetten van particuliere dna-databanken zou een deel van deze zaken kunnen oplossen. 

Ondertussen stelt een beleidsambtenaar dat het rond cold cases in de Tweede Kamer de laatste tijd wat rustiger is geworden, kennelijk implicerend dat de minister van Justitie en Veiligheid zich niet verder hoeft te verantwoorden in de Tweede Kamer op dit vlak. Pas in december 2021 werd de Tweede Kamer weer geïnformeerd over de voortgang op het dossier cold cases en pas medio voorjaar van 2022 wilde het departement de Tweede Kamer informeren over het wel of niet inzetten van particuliere DNA-databanken. 

Ook wordt een oproep gedaan om de samenwerking tussen de politie en het departement verder te stroomlijnen namelijk via de lijn. Kennelijk verloopt de communicatie tussen het departement en de Nationale Politie op dit gebied verre van goed. 

Zijdelings worden ook parallelle thema's genoemd en wordt hier een oordeel over geveld. Voor vrijwilligers zou er geen nationaal wervingsplan moeten komen, maar zou er een actieve werving vanuit de eenheden moeten komen. De beleidsambtenaar vraagt zich af wat vrijwilligers opleveren in het oplossen van zaken. Het heeft een maatschappelijke functie, maar het departement ziet geen ‘keiharde’ resultaten. Het vraagstuk op vrijwilligers is groter dan de inzet van vrijwilligers op cold caseteams. De (niet operationele) vrijwilligers hebben veelal geholpen bij administratieve werkzaamheden. De beleidsambtenaar vraagt verder inzicht in de voortgang op de werving en wijze van inzet van de  vrijwilligers ten behoeve van de brief voor de Tweede Kamer. Het wordt hieruit al duidelijk dat het departement niet geheel positief staat over de inzet van vrijwilligers die zich inzetten voor cold cases en vermiste personen, ondanks het feit dat in het buitenland de bijdrage van vrijwilligers aanzienlijk is geweest in de waarheidsvinding. 

Ook verwijst de beleidsambtenaar naar de digitalisering: "we" staan aan de voorkant van het digitaliseren van alle dossiers. Het departement schat in dat dit over een jaar (lees: 2023) gelukt is, extra ‘tooling’ is niet nodig. Het probleem zou zitten in het labellen en kunnen duiden van bijvoorbeeld ongelijksoortigheid in stukken van overtuiging. Ook hier vraagt de beleidsambtenaar meer duidelijkheid voor dit thema ten behoeve van een brief aan de Tweede Kamer. 

Tevens wordt aangeduid het thema van een Landelijk team: in het inrichtingsplan van de Nationale Politie staat dat alle eenheden een basale voorziening hebben voor cold cases, in een aantal grote eenheden zijn min of meer vaste teams. Over het algemeen wordt voor zaken extra (politie)collega’s aangetrokken. De Tweede Kamer geeft aan echter wel meer eenduidigheid en uniformiteit te willen hebben. Een meer centrale regie en een duidelijke definitie van cold cases. Het beeld in de Tweede Kamer is dat het vormen van een landelijk cold caseteam hierbij helpt. Inmiddels is gebleken dat de Tweede Kamer een juist beeld heeft, daar in het buitenland daadwerkelijk over wordt gegaan aan een landelijk gecoördineerde aanpak van cold cases en vermiste personen inclusief bijbehorende wetgeving. 

Aangegeven wordt dat het lokaal gezag de keuze maakt, meestal gebaseerd op opportuniteit (beschikbaarheid sporen). Een student doet onderzoek naar alle manieren van pioriteren van zaken. In praktijk is het prioriteringsvraagstuk complex, met automatisering is sneller te zien in welke zaken mogelijk winst zit. De vraag is of landelijke prioritering hier iets in doet. De beleidsambtenaar wil dat het echte verhaal vertellen aan de minister en daarmee de Tweede Kamer. Gelijktijdig waarschuwt de beleidsambtenaar voor de vraag van de Tweede Kamer. 

Aanvullend wordt gevraagd hoe ontwikkelingen en innovatie rond cold cases gebruikt kunnen worden voor versterking van de bredere opsporing. Om te beginnen is een duidelijke definitie nodig. Is er een ambitie op alle oude zaken? De beleidsambtenaar vraagt vervolgens de politie een beeld te geven van de noodzaak, omvang problematiek, technische mogelijkheden, wenselijkheid en impact van inzet van deze particuliere DNA databases. Op de omvang is een grove inschatting te maken, maar het gaat om het maatschappelijk gevoel. Een pilot zou nodig zijn om te zien wat we hiervoor nodig hebben. Is vergelijking met buitenland zinnig? De beleidsambtenaar geeft aan dat het meer over vermiste personen dan over cold cases gaat, opmerkende dat de beleidsmedewerker geen notie heeft van de organisatie van dit proces. 

In maart 2022 komt een en ander in een stroomversnelling als het gaat om de toepassing van de nieuwste technieken rond DNA. Het duurde vele maanden voordat de gremia weer met elkaar in gesprek kwamen. Bepaalde vragen waren nog niet beantwoord en ook stonden de pilots rond DNA niet meer in de aandacht. Ook stonden de departementen nog niet te springen om de pilot uit te voeren. 

Het bizarre is dat de vraag was wat het belang, nut en noodzaak van de pilot rond de nieuwe DNA-technieken was. 

Zo bizar dat de Nationale Politie besloot om de pilot voor het gebruik van een nieuwe DNA-techniek stil te leggen in afwachting van de verkenning door het Openbaar Ministerie. De status van die verkenning door het Openbaar Ministerie werd (nog) niet gedeeld met de politie. 

Ook het Nederlands Forensisch Instituut herpositioneerde zich met als reden dat het was geschrokken van de ontwikkelingen en een concept-document. Ook het Openbaar Ministerie bleef principieel rond de eigen mening rond de inzet van DNA. 

De diverse gremia waren verre van tevreden over de houding van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Men duidde het als volgt: "Het lijkt dat het oorspronkelijke doel ‘verkenning naar mogelijkheden’ in de notitie van J&V een beetje overhelt naar een beschrijving van risico’s en belemmeringen."  

Het besluit van de werkgroep, die zich bezig hield met de toepassing van nieuwe DNA-technieken binnen cold cases en vermiste personen, om te stoppen met de verdere voorbereiding en uitwerking van de pilot werd besproken en afgestemd met het Openbaar Ministerie en het portefeuilleteam cold case.  

Het Openbaar Ministerie wenste niet aan te sluiten aangezien het niet over strafrecht ging (pilot NN), het NFI was geschrokken van de verkennende (beleids)notitie en sloot daarom ook niet aan. Op de achtergrond werd gezocht naar een oplossing om door diverse partijen het gesprek over (al dan niet strafrechtelijk) gebruik van commerciële genealogische databanken beter te kunnen voeren. 

Dan wordt het april 2022. Bekend wordt dat uit het politiesysteem Summit het aantal bij politie bekende zaken onbekende doden beschikbaar is. Daarnaast zijn er een aantal registraties van profielen van onbekende doden in de DNA databank. Wel moet rekening worden gehouden met een ‘dark number’ omdat niet van alle onbekende doden een DNA profiel veilig is gesteld/opgemaakt kon worden. Het tweede dark number is dat mogelijk (of beter: heel waarschijnlijk) niet alle oude zaken zijn overgehaald naar Summit. Zeker zaken zonder strafbaar feit (waar dus ‘niemand’ eigenaar van was/ is) zullen niet allemaal zijn overgenomen uit de oude systemen. Om completer te zijn zouden ook de oude systemen moeten worden bevraagd (wat ook geen garantie op compleetheid gaat geven). Conclusie: met welk cijfer je uiteindelijk ook zal gaan werken, het zullen er altijd meer zijn dan dat cijferlijstje. 

Medio mei 2022 stelt het NFI een lijst beschikbaar dat er de databank ongeveer 850 onbekende doden zijn opgenomen. Uiteraard blijven het schattingen, waaronder ongeveer 150 koelkastzaken bij het NFI. Dit zijn zaken van voor 2006. Tijdens secties zijn een stukje bot en spier (en soms ook buisje bloed) veiliggesteld. Aangezien er toen nog geen DVP (databank vermiste personen) was, zijn deze zaken bewaard in de koeling. Ook blijken er ongeveer 180 zaken vanuit het BIDKL (berging en identificatiedienst koninklijke landmacht) te zijn. De overige onbekende doden kunnen worden verdeeld over lichamen (ook van baby’s) en bot/lichaamsdeel. Bewust hier even de term lichamen gebruikt ondanks het feit dat de wetgeving meerdere terminologieën hanteert. De verhouding is ongeveer 60/40. Op basis van de 850 onbekende doden betekent dit dus ongeveer 300 lichamen en 200 botten/lichaamsdelen. 

Verder blijkt dat de specialisten vermiste personen van de Eenheden al jaren bezig zijn met het bepalen van het aantal onbekende doden in hun eenheid die nog niet opgegraven zijn. Dat elke Eenheid hierover de cijfers aardig kan produceren, maar dat tijdens een laatste overleg wederom het initiatief is genomen te komen tot een landelijk beeld. Dit keer door de samenwerking te zoeken met de stichting verantwoordelijk voor het concept van online begraafplaatsen. Dit alles blijkt nog in een verkennende fase te zitten. 

In september 2022 volgt er meer informatie rond de gremia. De databank vermiste personen (DVP) is gestart in 2006. Er zijn ook profielen opgenomen van zaken onbekende doden van daarvoor. Dat begint al vanaf 1920. Het kan zijn dat er in de eenheden nog zaken van onbekende doden zijn, waarvan geen profiel verkregen kon worden of die bijvoorbeeld nog niet opgegraven zijn. Om hoeveel zaken het exact gaat is onbekend. Wel zijn er bepaalde gemeenten die niet mee willen of wilden werken aan opgraving. Texel is daar een voorbeeld van, maar ook in Zeeland speelt dit zich af (veelal om religieuze redenen). Het is wel zeker dat er zaken zijn van personen door misdrijf om het leven gekomen, waarvan niet bekend is wie het is. Deze zaken zitten dus zowel in de strafrecht als in de Databank Vermiste Personen. 
De verwachting is dat in de toekomst (mogelijk vanaf volgend jaar) meer precies aangeven kan worden hoeveel van dit soort zaken er zijn. De vraag of regulier gedaan is wat kon is niet goed te beantwoorden. Het team Vermiste Personen kijkt alleen naar DNA en onderzoekt daarbij met terugwerkende kracht wat er nog met een profiel gedaan kan worden (bijvoorbeeld opwaarderen van het aantal loci) 

Het tactisch en forensisch onderzoeken van alle beschikbare onderzoekdossiers van deze zaken ligt bij de eenheden en er is onvoldoende capaciteit om op korte termijn alle 850 dossiers in onderzoek te nemen. Of ooit in het verleden, toen de onbekende dode werd aangetroffen, alles gedaan is wat toen regulier mogelijk was, ligt besloten in de onderzoeksdossiers die in de eenheden liggen. Daar is geen algemeen oordeel over te geven. Wel mag worden aangenomen dat door de jaren heen een lijkvinding altijd tot onderzoek heeft geleid. 

Om te weten te komen aan welke scenario's deze onbekende doden te koppelen zijn, is niet aan de hand van de cijfers te beschrijven. Daarvoor moet voor van elk van de 850 afzonderlijke zaken de informatie opnieuw onderzocht moeten worden. Dit vraag enorm veel cold case capaciteit, waarin nu niet is voorzien. Van heel veel is overigens niet vast te stellen, omdat de doodsoorzaak niet bekend is en ook niet altijd is vast te  stellen. Mogelijk dat identificatie daar wel nadere inhoudelijk informatie over zou kunnen geven, maar ook is op voorhand niet te zeggen. 

Eerder heeft de minister van Justitie en Veiligheid al aangegeven dat de minister het proces van de aanpak van cold cases en vermiste personen niet op de agenda heeft staan. Geen Programma, geen Taskforce, geen geld, middelen of mensen als investering. 

Nabestaanden, de Nationale Politie en het Openbaar Ministerie hebben het nakijken door een inferieur beleid en het gebrek aan kennis en kunde binnen het departement van Justitie en Veiligheid, de Inspectie Justitie en Veiligheid alsmede het WODC. 

---------------------------------------------------------

Het nieuws stond er vol van. Televisieprogramma's besteedden er uren aan. Het Openbaar Ministerie en het Nederlands Forensisch Instituut starten een pilot met (commerciële private) genealogische DNA-databanken. De minister van Justitie en Veiligheid en de ambtenaren op het departement zijn nog aan het onderzoeken hoe de methode kan worden toegepast bij onbekende doden in niet-strafzaken, dit in verband met de privacyregels. Daarentegen is het een daadkrachtige creatieve stap van het Openbaar Ministerie als het gaat om de toepassing van de rechtsregels in strafzaken, maar van belang is om niet te vroeg te juichen. Het is überhaupt nog niet zeker dat het Openbaar Ministerie en het Nederlands Forensisch Instituut aan de slag kunnen met de methode van forensisch genetische genealogie. 

Voordat daadwerkelijk gebruik zal kunnen worden gemaakt van de methode dient eerst nog de toets der rechter-commissaris plaats te vinden. Landelijk forensisch Officier van Justitie Mirjam Warnaar zal vorderen dat de rechter-commissaris met het oog op de opsporing van een strafbaar feit onderzoekshandelingen verricht. De Officier van Justitie geeft daarbij een omschrijving van het feit waarop het onderzoek betrekking dient te hebben en van de door de Officier van Justitie gewenste onderzoekshandelingen. De rechter-commissaris beslist uiteindelijk bij een met redenen omklede beschikking. Het is nu wachten op de beslissing van de rechter-commissaris. 

Officier van Justitie Warnaar heeft zich eerder uitgesproken over problemen in de forensische keten. Begin 2022 werd door de Inspectie Gezondheidszorg geconstateerd dat er te weinig forensisch artsen zijn in Nederland. De situatie bleek toen niet lang houdbaar meer en waren er signalen dat het bijna niet meer te doen was om werkroosters rond te krijgen. "Dat gaat nog erger worden vanwege de uitstroom van het aantal artsen", aldus Warnaar. "Een deel gaat met pensioen en veel jonge studenten geneeskunde kiezen voor een ander vakgebied. Het tekort zorgt ervoor dat strafzaken vertraging kunnen oplopen. Dit heeft consequenties voor slachtoffers en verdachten. Ik denk dat het meest directe gevolg gaat zijn dat strafzaken vertraging oplopen. Want we hebben de rapportages die de forensisch artsen maken, nodig in de zittingszaal.", vervolgde Warnaar. 

Het ontbreken van mensen, middelen en geld bij de aanpak van cold cases en vermiste personen in strafzaken zal ook nu Warnaar gaan opspelen. De aankomende pilot is al een uitdaging voor de aanstaande rechterlijke toets voor de toepassing van de methode, maar de uitvoering van de opsporingsketen rond de methode zal nog veel uitdagender zijn. De problemen bij de aanpak van cold cases en vermiste personen duurt al jaren. Het probleem van de pilot van de toepassing van de forensisch genetische genealogie is het beleid rond de infrastructuur bij de aanpak van cold cases en vermiste personen. Sinds de inrichting van de Nationale Politie is weinig tot niet geïnvesteerd in de kwaliteit en kwantiteit van de aanpak van cold cases en vermiste personen. Het oplossingspercentrage van cold cases en vermiste personen blijft ver achter, zeker gezien de digitale en biologische forensische mogelijkheden die zich steeds meer voordoen. De tactische en operationele werkvloer van justitie en politie spartelt en probeert het hoofd boven water te houden. Beter dan dit gaat het niet worden, zeker bij het ontbreken van daadkrachtig, transparant en zichtbaar leiderschap. Wie zijn die Officier van Justitie en die Commissaris van Politie die cold cases en vermiste personen in hun portefeuille hebben en die nu op gaan staan en eisen dat er wordt geïnvesteerd in de aanpak? 

Recent is duidelijk geworden dat de minister van Justitie en Veiligheid geen investeringen doet in mensen, middelen en geld bij de aanpak van cold cases en vermiste personen. Sterker nog, bij een parlementair overleg was de minister van Justitie en Veiligheid zich niet bewust van het feit dat de aanpak van cold cases en vermiste personen in haar portefeuille hoorde en niet in de portefeuille Rechtsbescherming van haar ambtgenoot. De aanpak van cold cases en vermiste personen staat volledig niet op de parlementaire kaart en hoe goed de resultaten van forensisch onderzoek ook zullen zijn: het ontbreekt volledig aan een kwalitatief en kwantitatief goede infrastructuur voor tactisch en operationeel onderzoek. In het kort: Wie gaan het doen binnen justitie en politie als de methode forensisch genetische genealogie een enorm succes wordt zoals dit internationaal al is? Wie gaan al die nieuwe getuigen horen, de tips verwerken en het dossier opmaken? Gaan al die andere kansrijke cold cases en vermiste personen uit opportunistisch handelen dan in de kast?  Recent is al in het nieuws gekomen dat politie en justitie onder een enorme druk staan, dus een nieuwigheidje als methode zal de werkdruk alleen nog maar verhogen. 

Voor de gehele keten van de aanpak van cold cases en vermiste personen ontbreekt een visie, beleid en wetgeving vanuit het departement. Ook de Inspectie Justitie en Veiligheid alsmede het WODC hebben hun taak niet opgepakt, ondanks dat er al eerder signalen in 2018 waren dat de aanpak van cold cases en vermiste personen ondermaats was. De aanpak valt onder het generieke opsporingsproces, terwijl al lang en breed uit empirische en wetenschappelijke benaderingen blijkt dat de aanpak van cold cases en vermiste personen een specialisme is. En dit vergt dan ook specialisten op een hoog niveau binnen het opsporingsproces. Voor het geval dat de methode van forensische genetische genealogie net zo'n succes gaat worden als in de Verenigde Staten en andere landen, dan zullen het Openbaar Ministerie en het Nederlands Forensisch Instituut aanlopen tegen de inferieure kwaliteit en kwantiteit bij het tactische en operationele deel van de aanpak van cold cases en vermiste personen. Het is overigens de huidige bezetting van de "cold caseteams" niets te verwijten, ook zij zijn afhankelijk van daadkrachtige leiders in het proces. Iets waar het nu precies aan ontbreekt. 

Tijdens het interview deed de interviewster van de NPO, zonder dat ze het zelf wist, nog een verhelderende uitspraak: "Er komt nog wel ouderwets politiewerk aan te pas." Iets waar menigeen  in justitie en politieland volledig aan voorbij gaat. Het opvallende aan het interview bij NPO1 was dat het Nederlands Forensisch Instituut, het Openbaar Ministerie en een misdaadjournalist aan tafel zaten. Belangrijke spelers als de Nationale Politie en het departement van Justitie en Veiligheid zaten niet aan tafel en hebben tot op heden nog niet uitgebreid gereageerd op de pilot van het Openbaar Ministerie en het Nederlands Forensisch Instituut. Zeker niet als het gaat om de vraag: : Hoe gaan we dit in de huidige krapte vorm geven?" 

Vanuit het departement is al aangegeven dat er geen specifiek Programma of Taskforce komt voor een centrale aanpak van cold cases en vermiste personen en de Nationale Politie is al helemaal stil als het gaat om de verantwoording rond de huidige aanpak van cold cases en vermiste personen. Dit terwijl er een groot aantal redenen zijn om als minister van Justitie en Veiligheid een dergelijk centraal programma of taskforce op te zetten:

  • het ontbreken van een cold case en vermiste personencultuur binnen het departement van Justitie en Veiligheid (en overige departementen)
  • het ontbreken van specifieke wetgeving met verantwoordelijkheden en verantwoording, zoals het voortborduren van concept Wet verplichte aanpak cold cases en vermiste personen op basis van wetgeving van de Amerikaanse senaat
  • het herstellen van het overbrengen van inferieure informatie binnen het parlement over de aantallen cold cases in Nederland en overgaan tot het in beeld brengen van gevalideerde gegevens van cold cases en vermiste personen
  • het niet bij kunnen benen van de Voorzieningen cold cases en vermiste personen in de eenheden van de Nationale Politie bij de digitale en biologisch forensische ontwikkelingen
  • het ontbreken van een centrale aanpak en coördinatie van de aanpak van cold cases en vermiste personen, lerend van het succes van het voormalige Landelijke Team Kindermoorden en de succesvolle centrale aanpak in bijvoorbeeld Frankrijk
  • het ontbreken van jaarplannen en jaarverslagen met een visie en verantwoording van de aanpak van cold cases en vermiste personen ten behoeve van de parlementaire verantwoordingsclyclus
  • het in beeld brengen van het proces "Aanpak cold cases en vermiste personen" naar aanleiding van het onderzoek Doorlichting strafrechtketen door PWC
  • het ontbreken van een toezichtprogramma bij de Inspectie Justitie en Veiligheid 
  • het ontbreken van onderzoeksprogramma bij het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum
  • het ontbreken van specialistische opleidingen en cursussen voor ambtenaren, politiemensen, officieren van justitie en parketsecretarissen en andere professionals
  • het ontbreken van de doorontwikkeling van de Voorzieningen Cold Cases en Vermiste Personen zoals gesteld binnen de Inrichting van de Nationale Politie
  • het tekort aan full-time equivalents (professionals) zoals Officier van Justitie, parketsecretarissen en tactische cold caserechercheurs
  • het ontbreken aan een compleet overzicht van de aanwezige dossiers en stukken van overtuiging van de cold cases en vermiste personen alsmede de voortgang van de digitalisering binnen het proces
  • de diversiteit van de bezetting en inrichtingen van de voorzieningen cold cases en vermiste personen binnen de eenheden van de Nationale Politie 
  • toetsing van het huidige beleid en uitvoering van de Opsporingscommunicatie bij de aanpak van cold cases en vermiste personen, zoals het schimmige proces rond het verdwijnen van de Cold Case Kalender en het verbergen van de evaluatie hiervan 
  • toetsing van de wetgeving en de uitvoering van het beleid aangaande de mogelijkheden tot de inzage, kennisnemen en verstrekken van het dossier of delen van het dossier ten behoeve van de waarheidsvinding aan nabestaanden, advocaten, misdaadjournalisten en particulier onderzoekers in volledig vastgelopen cold cases en vermiste personen 
  • het verruimen van de budgetten voor mensen, middelen, forensisch onderzoek en digitalisering bij de aanpak van cold cases en vermiste personen
  • het niet daadkrachtig inspelen op internationale ontwikkelingen, zoals forensisch genetische genealogie, publiekelijk beschikbare digitale platforms en de inzet van genealogische speurhonden
  • het ontbreken van kwaliteitsmanagement systemen in de keten van de aanpak van cold cases en vermiste personen, zoals ISO-certificering

Kortom: Voor de aanpak van cold cases en vermiste personen liggen al jaren uitdagingen, tot frustratie van de nabestaanden die zich niet of nauwelijks gehoord voelen door de politiek. Voorlopig gaat de methode ingezet worden in twee cold casezaken, die voldoen aan de belangrijke voorwaarden om de methode toe te passen. De methode zal niet in alle meer dan 2000 cold cases toegepast kunnen worden, maar als bijvoorbeeld 2,5% kans heeft dan is er sprake van een werkvoorraad 50 cold cases. Een onmogelijk taak bij de huidige inrichting van de cold caseorganisatie in Nederland. Canada, Australië, Noorwegen en Amerika hebben inmiddels honderden wellicht inmiddels al boven de duizend zaken opgelost in een zeer korte tijd. De doorlooptijden in het buitenland worden steeds korter door onderzoeksteams die speciaal zijn ingericht voor dit doel. 

"Als het onderzoek kan plaatsvinden en resulteert in matches met (verre) verwanten, is er vervolgens nog een langdurig onderzoekstraject te gaan. Stamboomroutes moeten worden doorlopen, om uiteindelijk bij de persoon uit te komen die mogelijk de dader of het onbekende slachtoffer is. Het gehele onderzoekstraject is een kwestie van een lange adem", aldus landelijk forensisch Officier van Justitie Mirjam Warnaar. Warnaar hoopt dat deze pilot uiteindelijk een doorbraak zal geven in minimaal één van de geselecteerde cold cases. ’Dat zou een geweldig resultaat zijn. En het geeft ons inzicht in de wijze waarop we deze opsporingsmethode in de toekomst in Nederland willen en kunnen inzetten.’

De treurige constatering is dat de organisatie rond cold cases en vermiste personen nog lang niet klaar is voor zoveel succesvolle matches. De minister van Justitie en Veiligheid is echt aan zet om de huidige uitdagingen en problematieken daadkrachtig aan te gaan pakken. 

Je zult maar nabestaande zijn. 

Bekijk NPO uitzending met Lex Meulenbroek en Mirjam Warnaar
Bekijk persbericht Openbaar Ministerie
Bekijk mediabericht Nederlands Forensisch Instituut
Bekijk artikel 181 Wetboek van strafvordering
Bekijk mediabericht tekort forensisch artsen
Bekijk aanvullend mediabericht tekort forensisch artsen


Populaire posts van deze blog

Kindervermissingen. Doodverklaard. Michelle Willard en anderen. Na 40 jaar toch gevonden.

Om eerst maar een voorbeeld te pakken. In 1985 verdwijnt de dan bijna 3 jaar oude Haagse peuter Michelle Willard spoorloos. Ze zou verkocht zijn, door haar vader nog wel. Vader Dick Willard heeft tegen zijn broer gezegd dat ze in goede handen is en in Spanje zou verblijven. Michelle zelf zou haar nieuwe identiteit zelf niet weten, zo verklaarde Dick. Hij zou haar onder een andere identiteit hebben verkocht. Vader Dick had alles zelf geregeld en Michelle zelf ook weggebracht. De exacte omstandigheden hoe Michelle is verdwenen is nooit bekend geworden. Vader Dick Willard wordt in 1991 vermoord en neemt vele geheimen mee zijn graf in. Michelle heeft nog familie en dat biedt theoretische gezien nog kansen. Zelfs na bijna 40 jaar. In Houston Texas verdween in 1981 een baby onder de naam 'Holly' onder bizarre omstandigheden. Haar beide ouders werden vermoord en de moordzaak is tot op heden nog niet opgelost. Maar het bijzondere is dat hun baby Holly niet op de plaats delict werd aang

UPDATE Cold case Germa van den Boom uit 1984.

UPDATE 21-04-2023 Op 20 oktober 2022 bracht de Peter R. de Vries Foundation de vermissingszaak van Germa van den Boom opnieuw onder de aandacht. Een beloning van een kwart miljoen euro werd uitgeloofd voor de tip die leidt naar de vondst van Germa. De deadline van zes maanden is voorbij en vanaf vandaag kan er geen aanspraak meer gemaakt worden op de beloning bij het aanbrengen van een nieuwe tip.  Het afgelopen half jaar zijn er rond de 275 tips binnengekomen bij de Foundation. Deze zijn allemaal zorgvuldig bekeken en (anoniem) doorgestuurd aan het cold caseteam van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant. Het team is momenteel nog steeds bezig met de laatste tips uit te rechercheren. Het kwart miljoen euro blijft dan ook beschikbaar voor de gouden tip tot dat het cold caseteam alle tips die tot en met 20 april 2023 bij de Peter R. de Vries Foundation zijn binnengekomen heeft onderzocht. Wij verwachten dat we binnen enkele maanden bekend kunnen maken hoe dit onderzoek is afgerond.  Ondan

UPDATE: Hoge Raad doet uitspraak over onjuiste tekst bij beëdiging. Geen gevolgen zaak Nicky Verstappen.

Geen gevolgen voor opgeloste (lopende) cold casezaken. Het gebruik van een onjuiste tekst bij de beëdiging van een aantal raadsheren en raadsheren-plaatsvervanger in het gerechtshof ’s-Hertogenbosch leidt niet tot vernietiging van de uitspraken in de zaken die deze raadsheren (mee) hebben behandeld en beslist. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld n.a.v. twee vorderingen tot cassatie in het belang der wet; één in een strafzaak en één in een belastingzaak. Bekijk hier de uitspraak van de Hoge Raad ----------------------------------------- PG bij de Hoge Raad: het gebruik van een onjuiste tekst bij beëdigingen in het hof ‘s-Hertogenbosch hoeft niet te leiden tot vernietiging van uitspraken Conclusie PG Het gebruik van de onjuiste tekst bij de beëdigingen hoeft volgens de PG niet te leiden tot vernietiging van uitspraken in zaken die door deze raadsheren (mee) zijn behandeld en beslist. Dit legt hij in zijn vorderingen als volgt uit. Een beëdiging van een rechter of raadsheer heeft me